-
61 чума
ngener. plaag, de Zwarte Dood, pest, pestilentie -
62 bestrijding van ongedierte
bestrijding van ongedierteVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bestrijding van ongedierte
-
63 bestrijding
-
64 doe niet zo klierig
doe niet zo klierigdon't be such a pest/pain in the neckVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > doe niet zo klierig
-
65 doordrammer
-
66 hoenderpest
-
67 insectenbestrijding
1 insect/pest controlVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > insectenbestrijding
-
68 je bent een vervelende pestkop
je bent een vervelende pestkopVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > je bent een vervelende pestkop
-
69 judas
-
70 klieren
-
71 klierig
-
72 kwelgeest
-
73 lastpost
lastpost, lastpak♦voorbeelden: -
74 ophouden
♦voorbeelden:maar daar houdt de overeenkomst op • but here the similarity endsde straat hield daar op • the street ended there(plotseling) doen ophouden • break offdan houdt alles op • then there's nothing more to be said/there's no point in going onsteeds even ophouden • keep stoppingniet halverwege ophouden • go the whole hogplotseling ophouden • break offwaar ben je opgehouden? • where did you leave off?ze hield maar niet op met huilen • she (just) went on and on cryingophouden met gokken/roken • give up/stop gambling/smokinghet is opgehouden met regenen • the rain has stoppedeven ophouden met werken/praten • pause (in one's work/speech)ophouden te bestaan • cease to existzonder ophouden • without stopping, continuouslyhij heeft tien uur zonder ophouden gewerkt • he worked ten hours at a stretchniet van ophouden weten • not know when to stophou op! • stop it!, cut it out!laten we erover ophouden • let's leave it at thatals hij eenmaal begint weet hij niet van ophouden • once he gets going there's no stopping himII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [omhooghouden] hold up3 [openhouden] hold open4 [tegenhouden] hold (up)6 [op het hoofd houden] keep on♦voorbeelden:de schijn ophouden • keep up appearances3 hou die zak eens op • hold that bag open, will you?5 iemand niet langer ophouden • not take up any more of someone's time, not keep someone any longerdoor mist/noodweer opgehouden • fogbound, stormboundhet schip werd opgehouden • the ship was detainedhet verkeer ophouden • hold up/delay trafficdat houdt de zaak alleen maar op • that just slows things downik houd je toch niet op, hè? • I'm not keeping you, am I?ik werd opgehouden • I was delayed/held upIII 〈wederkerend werkwoord; zich ophouden〉♦voorbeelden:zich verdacht ophouden • loiter with intentzich ophouden bij het huis • hang around the housezich in verdachte kringen ophouden • move in dubious circleszich niet met politiek ophouden • not be concerned with politicszich altijd ophouden met • go about with, hang around with -
75 pesten
♦voorbeelden:hij zit mij altijd te pesten • he's always on at meelkaar pesten • nag each otherzij pest hem met zijn grote neus • she teases him about his big noseze doet he alleen maar om je te pesten • she's only doing it to tease you1 [kaartspel] play beggar-my/thy-neighbour -
76 plaag
♦voorbeelden:een ware plaag zijn voor iemand • be a thorn in someone's fleshtot een plaag worden • become a pest -
77 rotjong
-
78 stoorzender
♦voorbeelden:2 de waarde van kleine politieke partijen als stoorzender • the nuisance value of minor political parties -
79 teisteren
-
80 tot een plaag worden
tot een plaag wordenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tot een plaag worden
См. также в других словарях:
pest — sb., en … Dansk ordbog
Pest — may refer to: *Pest, an archaic term for pestilence, originally the Black Death *Pest (hockey), an ice hockey player specialising in aggravating opponents *Pest (music), a British music group *Pest (organism), an undesirable animal or insect… … Wikipedia
Pest — Saltar a navegación, búsqueda Pest (pronunciado /ˈpɛʃt/; en eslovaco: Pešť; en croata: Pešta; en serbio: Пешта) es la parte más oriental, principalmente llana, de la ciudad de Budapest (Hungría), de cuya extensión total ocupa aproximadamente dos… … Wikipedia Español
pest — /pest/, n. 1. an annoying or troublesome person, animal, or thing; nuisance. 2. an insect or other small animal that harms or destroys garden plants, trees, etc. 3. a deadly epidemic disease, esp. a plague; pestilence. [1545 55; < L pestis… … Universalium
Pest — /pest/; Hung. /pesht/, n. See under Budapest. * * * Any organism, usually an animal, judged as a threat to humans. Most pests either compete with humans for natural resources or transmit disease to humans, their crops, or their livestock.… … Universalium
Pest — Pest, n. [L. pestis: cf. F. peste.] 1. A fatal epidemic disease; a pestilence; specif., the plague. [1913 Webster] England s sufferings by that scourge, the pest. Cowper. [1913 Webster] 2. Anything which resembles a pest; one who, or that which,… … The Collaborative International Dictionary of English
Pest — Pest. Der Orient und die heiße Zone, so unendlich reich an herrlichen Geschenken der verschwenderisch gütigen Natur, sind auf der andern Seite die Erzeuger verderblicher Krankheits Gifte, die durch eine uns unergründliche Zusammenwirkung… … Damen Conversations Lexikon
Pest — Sf std. (14. Jh., Form 16. Jh.) Entlehnung. Wie in anderen europäischen Sprachen; zuvor mhd. pestilenz, pestilencie m./f. Entlehnt aus l. pestilentia, das auf l. pestis Seuche, Unglück zurückgeht. Ebenso nndl. pest, ne. pestilence, nfrz. peste … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
pest — pȇst ž <D L i, I sti/ šću, G mn péstī> DEFINICIJA jez. knjiž. reg., v. pesnica FRAZEOLOGIJA dati pest (komu) udariti šakom ONOMASTIKA pr. (nadimačka): Pȇst (I Slavonija), Pèstāk (Pokuplje), Péstić (110, Zadar) ETIMOLOGIJA prasl. *pęstь (rus … Hrvatski jezični portal
pest|y — «PEHS tee», adjective, pest|i|er, pest|i|est. 1. like a pest; pestiferous: »Ants were particularly pesty last year (New York Times). 2. ful … Useful english dictionary
Pest [3] — Pest, 1) Hauptstadt, s. Budapest. Der am linken Donauufer liegende IV. X. Bezirk der ungarischen Hauptstadt Budapest bildete bis 1872 eine selbständige Stadtgemeinde. Ihr Ursprung reicht bis in die Zeiten vor der Landeseroberung zurück. Der Name… … Meyers Großes Konversations-Lexikon