-
1 mating season
-
2 caterwaul
n. krols geschreeuw, kattengejank--------v. krollen, schreeuwen van kat in paartijd; ruziëncaterwaul1[ kætəwo:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————caterwaul2〈 werkwoord〉 -
3 rut
n. wagenspoor, spoor, groef; sleur; bronsttijd--------v. sporen maken in; bronstig zijnrut1[ rut] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 voor ⇒ groef, spoor♦voorbeelden:get into a rut • vastroesten in de dagelijkse routine————————rut2〈werkwoord; rutted〉 -
4 rutting
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский