-
1 overwaaien
1 [door de wind overgevoerd of verdreven worden] blow over2 [figuurlijk] [van elders komen] 〈zie voorbeelden 2〉♦voorbeelden:2 hij kwam overwaaien • he dropped/popped innieuwtjes uit Engeland overgewaaid • bits of news from across the Channel3 zijn kwade bui zal wel overwaaien • his angry mood will blow over/pass -
2 overwaaien
1 [door de wind overgevoerd worden] être apporté par le vent2 [figuurlijk] arriver3 [door de wind verdreven worden] passer♦voorbeelden:nieuwtjes uit Frankrijk overgewaaid • nouveautés arrivées de France -
3 overwaaien
пройти, миновать, минуть, прийти; завернуть; перекипеть* * *гл.общ. уносить, неожиданно завернуть (куда-л., тж. komen overvuld), проходить (о неприятностях и т.п.), сдувать (о ветре) -
4 de bui zal wel overwaaien
de bui zal wel overwaaien -
5 hij kwam overwaaien
hij kwam overwaaien -
6 de bui zal wel overwaaien
de bui zal wel overwaaienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de bui zal wel overwaaien
-
7 hij kwam overwaaien
hij kwam overwaaienhe dropped/popped inVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij kwam overwaaien
-
8 zijn kwade bui zal wel overwaaien
zijn kwade bui zal wel overwaaienhis angry mood will blow over/passVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn kwade bui zal wel overwaaien
-
9 неожиданно завернуть
advgener. overwaaien (êóäà-ô., òæ. komen overvuld)Russisch-Nederlands Universal Dictionary > неожиданно завернуть
-
10 проходить
v1) gener. afgaan (о лихорадке), doorgaan (по улице, по коридору), doorkomen, doorlopen, doortrekken, heengaan (о времени), omgaan, omlopen, overdrijven, overgaan, overwaaien (о неприятностях и т.п.), passeren, uitlopen, vergaan (о времени), verlopen (о периоде времени), verstrijken, voorbijgaan (ìèìî), wegtrekken, lopen (h, z), opstomen, overtrekken, voorbijlopen (ìèìî) -
11 сдувать
-
12 уносить
vgener. overwaaien, uitwaaien (ветром), wegbrengen, wegdragen, wegwaaien, medenemen, meenemen, weghalen -
13 blow
n. klap, slag; windvlaag--------v. blazen; opblazen; waaien; fluiten; laten knallen; ontspruitenblow1[ bloo] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wind(vlaag) ⇒ rukwind; storm, stijve/stevige bries2 slag ⇒ klap, mep3 (tegen)slag ⇒ ramp, schok♦voorbeelden:he struck a blow against/for democracy • hij gaf de democratie een fe knauw/hielp de democratie een stap vooruitat/with a (single)/one blow • in één klap/pogingblow by blow account • gedetailleerd verslagwithout (striking) a blow • zonder slag of stoot, zonder geweld————————blow21 (uit)blazen ⇒ fluiten, weerken; (uit)waaien, dwarrelen, wapperen2 hijgen ⇒ blazen, puffen♦voorbeelden:the bugle blows • de hoorn (weer)ktthe whistle blows • het fluitje gaatblow down • neergeblazen worden, omwaaienthe scandal will blow over • het schandaal zal wel overwaaienII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 blazen (op, door) ⇒ aan/af/op/rond/uit/wegblazen; snuiten 〈 neus〉; doen wapperen, doen dwarrelen3 bespelen ⇒ blazen op, spelen op♦voorbeelden:the door was blown open • de deur waaide openit's blowing (up) a gale/storm • het stormt, het gaat stormenblow glass • glasblazenthe wind blew her hair • de wind woei door haar haarthe wind blew the trees down • de wind blies de bomen om(ver)blow off • wegblazen, doen wegwaaien; afblazen, laten ontsnappen 〈 stoom〉blow over • om(ver)blazen, doen omwaaienthe tank was blown to pieces/glory • de tank werd aan stukken gereten3 blow the whistle • op het fluitje blazen, fluiten4 you blew it • je hebt het verknald/verpest6 blow the cost! • wat kunnen mij de kosten schelen!I'll be blowed if I'll do it • ik verdom het, ze kunnen me de pot opblow it • verdoriewell, I'm blowed • wel heb je me nou!, wat zeg je me daar van!¶ blow abroad • ruchtbaar maken, als gerucht verspreiden -
14 the scandal will blow over
the scandal will blow over -
15 torrent
-
16 laisser passer le torrent
laisser passer le torrentDictionnaire français-néerlandais > laisser passer le torrent
-
17 неожиданно завернуть
advgener. overwaaien (êóäà-ô., òæ. komen overvuld) -
18 проходить
v1) gener. afgaan (о лихорадке), doorgaan (по улице, по коридору), doorkomen, doorlopen, doortrekken, heengaan (о времени), omgaan, omlopen, overdrijven, overgaan, overwaaien (о неприятностях и т.п.), passeren, uitlopen, vergaan (о времени), verlopen (о периоде времени), verstrijken, voorbijgaan (ìèìî), wegtrekken, lopen (h, z), opstomen, overtrekken, voorbijlopen (ìèìî) -
19 сдувать
-
20 уносить
vgener. overwaaien, uitwaaien (ветром), wegbrengen, wegdragen, wegwaaien, medenemen, meenemen, weghalen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский