-
81 aanstellen
1 [in dienst stellen, nemen] engager♦voorbeelden:1 iemand aanstellen om toezicht te houden • préposer qn. à la surveillanceiemand tot burgemeester aanstellen • nommer qn. maireiemand als burgemeester aanstellen • installer qn. maireII 〈wederkerend werkwoord; zich aanstellen〉1 [zich op overdreven wijze uiten] jouer la comédie♦voorbeelden:zich kinderachtig aanstellen • faire l'enfantstel je niet aan! • ne fais pas tant de chichis! -
82 aantikken
2 [tikken aan] frapper (à)♦voorbeelden:1 dat tikt lekker aan • cela finit par atteindre une jolie somme; 〈 figuurlijk〉 cela finit par avoir une influence considérable1 [even aanraken] toucher♦voorbeelden: -
83 aantrappen
1 [stevig(er) trappen] pédaler (plus) durII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door trappen doen aanslaan] 〈 met de trappers〉 lancer en pédalant; 〈 met startpedaal〉 lancer au kick2 [door trappen aandrukken] fouler -
84 aantrekken
1 [naar zich toetrekken; bekoren] attirer2 [vaster doen sluiten] serrer4 [m.b.t. kleren] mettre♦voorbeelden:zich aangetrokken voelen door, tot iemand of iets • être attiré par qn. ou qc.→ link=buikriem buikriemeen knoop aantrekken • serrer un noeudII 〈wederkerend werkwoord; zich aantrekken〉1 [grote aandacht schenken aan] se soucier de♦voorbeelden:zich verwijten aantrekken • prendre des reproches au sérieuxzich niets aantrekken van • se moquer de1 [in een richting gaan] se diriger (vers)2 [bijtrekken] revenir à la normale♦voorbeelden:de prijzen trekken aan • les prix se stabilisent -
85 aanvaren
-
86 aanvliegen
1 [aanvallen] se jeter sur2 [luchtvaart] transporter par avion3 [luchtvaart] s'approcher de♦voorbeelden:1 [in een richting vliegen] se précipiter (vers)2 [snel ontbranden] s'enflammer tout à coup♦voorbeelden:woedend vloog hij op mij aan • il me sauta dessus, furieuxtegen iets aanvliegen • entrer en collision avec qc. -
87 aanwakkeren
1 [toenemen in kracht] augmenter♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [feller doen branden; in kracht doen toenemen] attiser♦voorbeelden:1 iemands ijver aanwakkeren • stimuler le zèle de qn.iemands verlangen aanwakkeren • attiser le désir de qn. -
88 aanzetten
1 [vastmaken] fixer2 [aansporen] stimuler3 [in werking stellen] mettre en marche4 [meer nadruk geven] accentuer5 [(bijna) tegen iets anders zetten] mettre plus près♦voorbeelden:iemand tot wraak aanzetten • pousser qn. à se venger1 [dik maken] faire grossir♦voorbeelden:met iets komen aanzetten • 〈 meebrengen〉 s'amener avec qc.; 〈 te berde brengen〉 mettre qc. sur le tapis -
89 aanzien
aanzien1〈 het〉♦voorbeelden:ten aanzien van • à l'égard dezonder aanzien des persoons • sans acception de personne2 iets een ander aanzien geven • changer qc.van aanzien veranderen • changer d'aspectgroot aanzien genieten • jouir d'un grand prestigein hoog aanzien staan • être fort considéréin aanzien staan bij iemand • être en crédit auprès de qn.————————aanzien21 [kijken naar] regarder2 [toezien] rester passif/passive devant3 [+ voor][beschouwen] considérer (comme)4 [aan het uiterlijk zien] se voir♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 iemand niet aanzien • ne pas (oser) regarder qn.iemand uit de hoogte aanzien • regarder qn. de haut2 kun je zo iets aanzien? • tu peux supporter ce spectacle?ik wil het nog even aanzien • je préfère attendre encore un peudat is niet om aan te zien! • quelle horreur!3 waar zie je mij voor aan? • pour qui me prends-tu?iemand voor een ander aanzien • prendre qn. pour qn. d'autreiemand voor vol aanzien • prendre qn. au sérieuxhet was hem aan te zien, dat hij zorgen had • on voyait bien qu'il avait des problèmesje zou hem zijn leeftijd niet aanzien • il ne paraît pas son âgenaar het zich laat aanzien • selon toute probabilité¶ iemand ergens op aanzien • soupçonner qn. de qc. -
90 aarden
aarden11 [van aarde gemaakt] de terre2 [uit klei gevormd] en poterie————————aarden21 [de aard hebben van] tenir de2 [gedijen] se plaire♦voorbeelden:2 ergens niet aarden • ne pas se plaire qp.II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [elektriciteit] mettre à la terre -
91 abonneren
I 〈wederkerend werkwoord; zich abonneren〉1 [+ op][zich als abonnee opgeven] s'abonner (à)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een abonnement verstrekken] abonner (à) -
92 aborteren
1 [een zwangerschap onderbreken] pratiquer un avortement sur♦voorbeelden:1 [een miskraam hebben] faire une fausse couche -
93 achteroverslaan
1 [onverhoeds achterovervallen; ook figuurlijk] tomber à la renverse♦voorbeelden:die prijzen zijn om van achterover te slaan • ce sont des prix renversantsII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [snel opdrinken] s'envoyer♦voorbeelden: -
94 adresseren
1 [van een adres voorzien] écrire une adresse (sur)♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich adresseren〉1 [zich wenden] s'adresser (à) -
95 afbranden
1 [door brand vernietigd worden] être détruit par un incendie♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door branden wegnemen] brûler2 [door branden reinigen] nettoyer à la flamme -
96 afbreken
1 [brekend losgaan] (se) casser2 [plotseling ophouden] s'arrêter netII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door breken scheiden] détacher2 [plotseling doen ophouden] interrompre3 [slopen; afkraken] démolir♦voorbeelden:woorden afbreken • couper des mots (en fin de ligne)een tak van de boom afbreken • arracher une branche d'arbre -
97 afdonderen
1 [naar beneden vallen] dégringolerII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [naar beneden gooien] balancer♦voorbeelden:1 pas op, of ik donder je de trappen af • gare à toi, ou je te balance dans l'escalier -
98 afdraaien
1 [zijwaartse richting nemen] tourner♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door draaien verwijderen] écarter2 [door draaien afscheiden] enlever (en tournant)3 [laten zien, horen] passer♦voorbeelden:zij draaide het hoofd af • elle détourna la têtedraai de lamp wat van de muur af • éloigne la lampe du mur -
99 afdrijven
1 [uit de koers drijven] dériver2 [wegdrijven] passer♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door drijven verwijderen] chasser2 [medisch] expulser♦voorbeelden: -
100 afduvelen
1 [afvallen] se casser la figure♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [naar beneden gooien] flanquer♦voorbeelden:
Перевод: с нидерландского на французский
с французского на нидерландский- С французского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Пенджабский
- Русский
- Французский
overgankelijk
Страницы