-
1 overload
overbelastingoverbezetting -
2 overload
n. belasting, overbelasting--------v. overbelastenoverload1〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉————————overload2〈 werkwoord〉 -
3 overburden
-
4 overcharge
n. overdreven prijs--------v. overvragen, te veel vragen; overbelastenovercharge1————————overcharge2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 overbelasten ⇒ te zwaar/sterk laden♦voorbeelden: -
5 power switch
netschakelaar (mechanisme voor uitschakeling v.d. stroomkring in het geval v. overbelasting)power switch -
6 strain
n. spanning; (het) drukken; moeite; verstuiken; melodie; toon; tendens, richting; karakter; afkomst--------v. spannen; inspannen; krom buigen; zevenstrain1[ streen] 〈 zelfstandig naamwoord〉8 stam ⇒ ras, soort♦voorbeelden:————————strain21 zich inspannen ⇒ moeite doen, zwoegen♦voorbeelden:2 strain at the leash • aan de teugels trekken, zich los willen rukken 〈 in het bijzonder figuurlijk〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉7 afgieten♦voorbeelden:2 strain one's eyes • turen, ingespannen kijkenstrain one's voice • zijn stem forceren -
7 double charge
v. overbelasting, overlading; lading met een dubbele portie (buskruit bijvoorbeeld) -
8 congestion
congestieopstoppingoverbelasting
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский