-
1 additionner
additionner [aadiesjonnee]2 toevoegen (aan) ⇒ bijvoegen, bijmengen, aanvullen♦voorbeelden:v2) toevoegen (aan), aanvullen -
2 addition
addition [aadiesjõ]〈v.〉2 optelling ⇒ (het) optellen, som♦voorbeelden:garçon, l'addition, s'il vous plaît! • ober, afrekenen graag!f1) rekening2) optelling, som3) toevoeging -
3 ajouter
ajouter [aazĵoetee]1 vermeerderen ⇒ doen toenemen, verhogen♦voorbeelden:ajouter à l'embarras de qn. • iemands verwarring nog groter maken♦voorbeelden:y ajouter du sien • 〈 een verhaal〉mooier maken, aandikken→ foi1 komen (bij, bovenop)1. v(à)1) vermeerderen, verhogen2. s'ajouter (à)v(à) komen (bij, bovenop) -
4 compter
compter [kõtee]2 meetellen ⇒ in tel zijn, belangrijk zijn, gelden♦voorbeelden:à compter de • vanafcompter de tête • uit het hoofd rekenencompter parmi, au nombre de • behoren tot, gerekend worden totcomptez sur moi • reken op mijcompter sur les doigts • op de vingers natellenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 tellen ⇒ optellen, uittellen3 verwachten ⇒ willen, van plan zijn4 berekenen ⇒ uitbetalen, betalen♦voorbeelden:on peut compter ses lettres • men kan zijn brieven op de vingers van een hand tellensans compter que • afgezien daarvan dat3 compter que • verwachten dat, ermee rekenen datv1) rekenen2) meetellen, belangrijk zijn3) (op)tellen4) (mee)rekenen5) verwachten, van plan zijn6) berekenen, betalen -
5 somme
somme [som]I 〈m.〉♦voorbeelden:II 〈v.〉1 totaal♦voorbeelden:en somme • alles tezamen genomen→ bête1. m 2. f1) totaal2) hoeveelheid3) som, bedrag4) optelling -
6 total
total1 [tottaal],totaux [tottoo]1 totaal ⇒ geheel, volkomen♦voorbeelden:au total • in totaal, over het geheelle total • totaal, somfaire le total • optellen————————total2 [tottaal]〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 total, on n'a rien gagné • kort en goed, we hebben niets gewonnen1. mtotaal(bedrag), som2. adjtotaal, volkomen -
7 additionner qc. à qc.
additionner qc. à qc. -
8 ajouter un nombre à un autre
ajouter un nombre à un autreDictionnaire français-néerlandais > ajouter un nombre à un autre
-
9 faire la somme de deux nombres
faire la somme de deux nombresDictionnaire français-néerlandais > faire la somme de deux nombres
-
10 faire le total
faire le total -
11 sommer
-
12 totaliser
totaliser [tottaaliezee]〈 werkwoord〉2 optellen ⇒ samenstellen, het totaal opmaken van♦voorbeelden:totaliser cent voix • honderd stemmen behalen
См. также в других словарях:
Simon Stevin — (1548/49 ndash; 1620) was a Flemish mathematician and engineer. He was active in a great many areas of science and engineering, both theoretical and practical. He also translated various mathematical terms into Dutch, making it one of the few… … Wikipedia
Simon Stevin — (* 1548/49 in Brügge (Flandern); † 1620) war ein flämischer Mathematiker, Physiker und Ingenieur. Er war auf vielen Gebieten der Wissenschaften theoretisch und praktisch tätig, aber am bekanntesten ist er für seine Übersetzungen vieler mathe … Deutsch Wikipedia
Stevin — Simon Stevin Simon Stevin (* 1548/49 in Brügge (Flandern); † 1620) war ein flämischer Mathematiker, Physiker und Ingenieur. Er war auf vielen Gebieten der Wissenschaften theoretisch und praktisch tätig, aber am bekanntesten ist er für seine… … Deutsch Wikipedia