-
1 opsplitsen
-
2 opsplitsen
1 split/break up (into) -
3 opsplitsen
dividíDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > opsplitsen
-
4 opsplitsen
разбить на; расколоть; расчленить -
5 opsplitsen
débiter, diviser, partager -
6 opsplitsen
dividí -
7 split up
opsplitsen, splijten, barsten, scheuren, zich splitsen, uiteengaan, uit elkaar gaan -
8 safety
n. veiligheid; zekerheid; nauwkeurigheid; veiligheidspal[ seeftie] 〈meervoud: safeties〉♦voorbeelden:1 let's not split up, there's safety in numbers • laten we ons niet opsplitsen, in een groep is het veiliger -
9 subdivide
-
10 tuft
-
11 parcelliser
-
12 scinder
scinder [sẽdee]♦voorbeelden: -
13 dividí
afbreken [v], delen [v], splitsen [v], opsplitsen [v], verdelen [v] -
14 oplossen
1 [in een vloeistof opgaan] se dissoudre2 [verdwijnen] disparaître♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [het gevraagde uit de gegevens afleiden; tot een bevredigend einde brengen] résoudre 〈 ook muziek〉2 [schikken, regelen] régler3 [scheikunde, natuurkunde][laten reageren] (faire) dissoudre♦voorbeelden:een wiskundig vraagstuk oplossen • résoudre un problème mathématiquedat probleem lost zich vanzelf op • ce problème se résout tout seul2 dat lost niets op! • ce n'est pas une solution!III 〈wederkerend werkwoord; zich oplossen〉1 [zich opsplitsen] se dissoudre2 [m.b.t. samenscholing] se disperser -
15 oplossen
1 [in een vloeistof opgaan] dissolve♦voorbeelden:de mist loste zich op • the fog dispersed/dissolveddie vlekken lossen op als sneeuw voor de zon • those stains will vanish in no time1 [het gevraagde uit de gegevens afleiden] solve2 [tot een bevredigend einde brengen] (re)solve3 [scheikunde, natuurkunde] dissolve♦voorbeelden:1 een wiskundig vraagstuk/puzzel oplossen • solve a mathematical problem/puzzle2 dit zou het probleem moeten oplossen • this should settle/solve the problemdat probleem lost zich vanzelf op • that problem will (re)solve itselfafdoende oplossen • solve conclusivelyiets oplossen door met elkaar te praten • talk/work something outdat lost niets op • that won't solve anythingIV 〈wederkerend werkwoord; zich oplossen〉1 [zich opsplitsen] resolve♦voorbeelden:1 zich oplossen in de grote menigte • get lost/vanish in the crowd -
16 aufspalten
aufspalten1 zich splitsen ⇒ gesplitst, verdeeld worden -
17 dividí
afbreken [v], delen [v], splitsen [v], opsplitsen [v], verdelen [v]
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Пенджабский
- Русский
- Французский