-
1 opslorpen
-
2 opslorpen
-
3 opslorpen
схлебнуть; впитать, вобрать в себя, поглотить* * *гл.общ. проглатывать, поглощать (жидкость), абсорбировать -
4 opslorpen
v. sip, absorb, imbibe, lap -
5 opslorpen
1) läppja2) suga -
6 opslorpen
absorber -
7 opslorpen
apsorbé; apsorbé -
8 een eitje opslorpen
een eitje opslorpen -
9 opslurpen
-
10 абсорбировать
vgener. absorberen, opslorpen -
11 поглощать
vgener. opslorpen (жидкость), opzuigen, absorberen, halzen, inzwelgen, opslokken, resorberen, verslinden, verzwelgen -
12 проглатывать
vgener. opeten (обиду и т.п.), opslorpen, doorslikken, inslikken, inslokken, opslokken, schrokken, verduwen (обиду и т.п.), verkroppen (с трудом), verslinden -
13 verzwelgen
1 [opslorpen] avaler2 [doen verdwijnen, opnemen] absorber♦voorbeelden:2 de riolen konden het regenwater niet verzwelgen • les égouts ne pouvaient pas absorber toute l'eau de pluiede zee heeft heel wat schepen verzwolgen • la mer a englouti pas mal de navires -
14 verzwelgen
♦voorbeelden:
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Пенджабский
- Русский
- Французский
- Шведский