-
1 compagnie
compagnie [kõpaanjie]〈v.〉2 (handels)maatschappij ⇒ compagnie, vennootschap♦voorbeelden:être de bonne compagnie • prettig in de omgang zijnaller de compagnie avec qn. • iemand vergezellenfausser compagnie à qn. • weggaan zonder iemand gedag te zeggenvoyager de compagnie • gezamenlijk reizenen compagnie de • in gezelschap van¶ compagnie de Jésus • Sociëteit, Gezelschap van Jezus, jezuïetenorde〈 informeel〉 salut la compagnie! • de mazzel, luitjes!l'illustre compagnie • de Académie françaisef1) gezelschap3) compagnie [leger]5) troep, kudde -
2 police
police [pollies]〈v.〉1 politie♦voorbeelden:1 car de police • politiebusje, overvalwagenpolice de la circulation, du roulage, de la route • verkeerspolitiepolice secours • alarmdienst, alarmnummer van de politiepolice anti-émeute • oproerpolitiepolice judiciaire • recherche, opsporingsdienstpolice(s) parallèle(s) • geheime politiepolice privée • particuliere veiligheidsdienstêtre de la police, dans la police • bij de politie zijn, werkenexercer, faire la police • de orde bewaren, toezicht houden→ tribunalf1) politie -
3 antiémeute
-
4 brigade antiémeute
brigade antiémeuteoproerpolitie, oproerbrigade -
5 compagnies républicaines de sécurité
compagnies républicaines de sécuritéoproerpolitie, rellenbrigade; 〈 ongeveer〉 mobiele eenheidDictionnaire français-néerlandais > compagnies républicaines de sécurité
-
6 police anti-émeute
police anti-émeute -
7 C.R.S.
C.R.S. [see.erres]〈v., meervoud〉 〈 afkorting〉1 [compagnies républicaines de sécurité] oproerpolitie ⇒ rellenbrigade ⇒ 〈 ongeveer〉 mobiele eenheid, ME♦voorbeelden:
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский