-
1 ободрять
vgener. oppeppen (bv.: voetbalspelers moesten elkaar even oppeppen voor de wedstrijd), opbeuren, opfleuren, opmonteren, (iem.) een hart onder de riem steken (кого-л.), (iem.) moed geven (кого-л.), aanmoedigen, aanwakkeren, bemoedigen, moed inspreken, opvrolijken, verkwikken, verstouten -
2 взбодрить
verkwikken, oppeppen, opfleuren -
3 воодушевлять
vgener. oppeppen, animeren, bezielen, aanvuren, bemoedigen, inspireren -
4 оживить
vgener. oppeppen, tot nieuw leven brengen
Перевод: с русского на нидерландский
с нидерландского на русский- С нидерландского на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский