-
1 openleggen
-
2 de zaak openleggen
de zaak openleggen -
3 een gebied openleggen
een gebied openleggen -
4 zijn troeven openleggen
zijn troeven openleggen -
5 openslaan
1 [opengaan] s'ouvrir brusquement2 [openvallen] s'ouvrir♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [openleggen] ouvrir2 [met een slag openen] ouvrir avec force -
6 troef
troef, troefkaart♦voorbeelden:welke kleur is troef? • quel est l'atout?troef spelen • jouer atout→ link=armoedearmoe(de)
Перевод: с нидерландского на французский
с французского на нидерландский- С французского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский