-
1 openleggen
-
2 открывать
v1) gener. aanmaken (счет в банке и т.д.), ontluiken, ontsluiten, openbaren, openen, openstellen, opzetten, sperren, acquit geven (игру в биллиард), afsteken, inaugureren, ontdekken, onthullen, ontsluieren, opendoen, openleggen, openmaken, openslaan, opensluiten2) liter. petroleumbronnen aanboren (источники и т.п.) -
3 раскрывать
v1) gener. afdekken, ontsluieren, openslaan, opslaan, blootleggen, onthullen (тайну и т.п.), ontluiken, openleggen, te voorschijn brengen2) liter. ontsluiten (äóêó)
Перевод: с нидерландского на русский
с русского на нидерландский- С русского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский