-
1 догорать
opbranden -
2 догореть
opbranden -
3 burn down
opbranden, uitgaanburn down1 opbranden ⇒ minder fel gaan branden, uitgaan/dovenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
4 burn out
v. uitbranden, opbranden; doorbranden (v. apparaat); zich over de kop werkenburn out♦voorbeelden:as a poet he's burnt out • als dichter is hij opgebrandII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 doen doorbranden/doorslaan♦voorbeelden: -
5 burn off
v. opbranden, energie verbruiken en ongewenst vet verbranden door het doen van oefeningen (caloriën verbranden); doen branden; zich van de vegetatie ontdoen door brand of chemicaliën om land schoon te maken of ter voorbereiding van oogsten van wortelgewas; zich ontdoen van overtollig gas; verspreiden (van wolken of mist door de zonnehitte)burn offweg/afbranden, schoon/leegbranden -
6 exhaust
n. uitlaatbuis; afzuigapparaat; uitputten--------v. uitputten, vermoeien, verzwakken; inspannen; verbruiken; opbranden; uitlatenexhaust11 uitlaat(buis/pijp)————————exhaust2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:feel exhausted • zich uitgeput voelen -
7 leave that candle to burn out
-
8 Asche
Asche〈v.; Asche, Aschen〉♦voorbeelden:〈 meestal schertsend〉 sich 〈 3e naamval〉 Asche aufs Haupt streuen • as op zijn hoofd strooien, diep berouw tonenin (Schutt und) Asche legen • in (de) as leggen -
9 abbrennen
-
10 ausbrennen
-
11 herunterbrennen
-
12 niederbrennen
-
13 zu Asche werden
zu Asche werden
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский