-
1 sclera
oogwit -
2 white
adj. witte; heldere; bleek; eerlijk--------n. witte kleur; wit; helder, bleek; wit v.h. ei (eiwit); witte kleren; wit mens (albino); oogwitwhite1[ wajt] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 blanke♦voorbeelden:————————white2〈bijvoeglijk naamwoord; whiter; whiteness〉♦voorbeelden:white Christmas • witte kerst〈 Brits-Engels〉 white coffee • koffie met melk/roomwhite magic • witte magiewhite as a sheet • lijkbleek, wit als een doek2 white hunter • blanke jager/safarileiderwhite slave • blanke slavinwhite slavery • handel in blanke slavinnenwhite ant • termietwhite ensign • Britse marinevlagshow the white feather • zich lafhartig gedragenWhite Friar • karmelietwhite hope • iemand van wie men grote verwachtingen heeftwhite horses • witgekuifde golvenwhite lead • loodwitwhite lie • leugentje om bestwilWhite Russia • Wit-Ruslandwhite spirit • terpentinebleed someone white • iemand uitkleden, iemand het vel over de oren halengo white about the gills • bleek/wit om de neus worden van schrik/angst -
3 белок
eiwit ; oogwit -
4 белок
-
5 sclera
n. Oogwit -
6 scleral
adj. van oogwit -
7 sclerectomy
n. gedeeltelijke uitsnijding uit het oogwit -
8 sclerotitis
n. ontsteking van oogwit -
9 sclerotome
n. Skeletgedeelte van een metameer, ontwikkelingsfase van ribben en wervels bij foetus; operatie instrument voor het snijden van oogwit -
10 sclerotomic
adj. van sclerotoom (fase in ontwikkeling van ribben en wervels van embryo; operatieinstrumentatie gebruik voor insnijding in oogwit) -
11 sclerotomy
n. operatieve uitsnijding van het oogwit -
12 walleye
n. glasoog (van paard); soort vis; oog waar het oogwit van uitsteekt) -
13 walleyed
adj. waar oogwit naar voren springt; met grote uitpuilende ogen (als vissenoog); loensend -
14 blanc
blanc1 [blã]〈m.〉♦voorbeelden:blanc d'oeuf • eiwitblanc de poulet • kippenborst, kipfiletblanc de zinc • zinkwitbattre des blancs d'oeufs en neige • eiwit stijfkloppentirer à blanc • met los kruit schietenà blanc • zonder gevolgen, proef-en blanc • open, onbeschreven, onbedruktchèque en blanc • blanco chequepeint en blanc • wit geverfdnoir sur blanc • zwart op wit————————blanc2 [blã],blanche [blãsĵ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 wit ⇒ blank, bleek, blanco3 schijn- ⇒ proef-, zonder resultaat♦voorbeelden:1 bois blanc • wit hout, vurenhoutcheveux blancs • grijs haarespace blanc • opengelaten ruimteproduit blanc • merkloos productêtre blanc • bleek zijn, er wit uitzienun blanc, une blanche • blankeblanc comme neige • onschuldig als een lammariage blanc • schijnhuwelijk, platonisch huwelijkvoix blanche • klankloze stem1. m1) (het) wit2) witte wijn4) doelwit, roos2. blanc/blanchem/f3. blanc/blancheadj1) wit, blank, bleek2) onbeschreven, blanco3) schoon4) onschuldig5) schijn-6) proef- -
15 blanc de l'oeil
blanc de l'oeil
См. также в других словарях:
oogwit — ayweti … Woordenlijst Sranan