-
1 Abgang
Abgang〈m.〉1 het weg-, heengaan, vertrek2 afgang, ontlasting, lozing4 uitgang, weg naar beneden♦voorbeelden:jemandem den Abgang decken • iemands aftocht dekken〈 figuurlijk〉 sich einen glänzenden Abgang sichern, (ver)schaffen • een schitterende indruk achterlatender Abgang von der Schule • het verlaten van de school -
2 Darmentleerung
-
3 Stuhl
〈m.; Stuhl(e)s, Stühle〉♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 ich fiel vom Stuhl, das riss, haute mich vom Stuhl • ik sloeg er van achterover〈informeel; figuurlijk〉 das reißt mich nicht vom Stuhl • (a) dat laat me koud; (b) dat verbaast me niet -
4 Stuhlgang
-
5 abgehen
abgehen1 weg-, heengaan, vertrekken3 sterven, overlijden8 afzien van ⇒ afstand nemen van, opgeven10 zich aftakken, afbuigen13 〈 sport en spel〉afspringen, afveren♦voorbeelden:II 〈overgankelijk werkwoord; haben/sein〉1 af-, langsgaan ⇒ inspecteren -
6 ihm geht Blut mit dem Stuhlgang ab
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > ihm geht Blut mit dem Stuhlgang ab
См. также в других словарях:
stoelgang / ontlasting — sturu … Woordenlijst Sranan
BRUNINGS — NETHERLANDS (see also List of Individuals) 3.11.1736 Neckarau/D 16.5.1805 s Gravenhage/NL Christian Brunings (Brünings) came as a young boy to the Netherlands, moved around in Central Europe with his parents and graduated from Amsterdam… … Hydraulicians in Europe 1800-2000