-
21 spill the beans
-
22 spill
n. (stort)bui; val, tuimeling; fidibus: opgerold papiertje om sigaar mee aan te steken--------v. morsen; overlopen; verklikkenspill1[ spil]1 val(partij) ⇒ tuimeling, duik2 vlek3 stukje papier/hout 〈 om lamp, kachel aan te steken〉♦voorbeelden:have/take a spill • vallen, een smak maken————————spill21 overlopen ⇒ overstromen, uitstromen♦voorbeelden:the classes spilled out into the streets • de klassen stroomden naar buiten de straat opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen overlopen ⇒ laten overstromen/uitstromen; morsen (met); omgooien, (ver)spillen♦voorbeelden: -
23 take the wraps off
-
24 uncover
v. ontdekken, blootstellen[ unkuvvə]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 de bedekking wegnemen van ⇒ het (hoofd)deksel afnemen van; ontsluieren; opgraven -
25 unearth
v. graven, opgraven; ontdekken[ unnə:θ] -
26 unlock the truth
-
27 unlock
v. openen, ontgrendelen (slot)[ unlok]1 opengaan2 losgaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:unlock the truth • de waarheid onthullen -
28 unmask
v. ontmaskeren, ontbloten[ unma:sk]1 het/zijn masker afnemen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ ontmaskeren, onthullen -
29 unroll
v. zich uitrollen/ontrollen/tonen[ unrool] -
30 unveil
[ unveel]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
31 wrap
n. hulsel; omslagdoek, sjaal; plaid, deken--------v. inpakken; verpakken; rondom vastbinden; toedekken; omhullen; in elkaar kruipen; toedekken; verstoppen; ontdoekenwrap1[ ræp] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉1 omslag(doek) ⇒ omgeslagen kledingstuk, sjaal, stola♦voorbeelden:under wraps • geheim————————wrap2〈 wrapped〉1 zich wikkelen/winden→ wrap up wrap up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in/verpakken2 wikkelen ⇒ omslaan, vouwen3 (om/ver)hullen ⇒ bedekken♦voorbeelden:John wrapped a cloth (a)round his head • John wikkelde een doek om zijn hoofd→ wrap up wrap up/ -
32 disclosable
adj. te onthullen -
33 discovery of documents
document bekendmaking (het onthullen van documenten,een gerechtsprocedure waarbij beide kanten verklaren wat voor documenten zij in handen hebben) -
34 disembosom
v. openbaren, onthullen -
35 divulge a secret
een geheim onthullen -
36 divulgement
n. bekend maken, onthullen -
37 divulger
n. onthullen (geheim) -
38 let on
doen alsof; verklappen, een geheim onthullen -
39 nondisclosure
n. het niet onthullen -
40 proper disclosure
plicht om alles te onthullen
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский
onthullen
Страницы