-
1 to defrost
ontdooien -
2 to thaw
ontdooien -
3 thaw
n. dooi--------v. ontdooien, smeltenthaw1[ θo:] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————thaw2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
4 defrost
v. ontdooien[ die:frost]♦voorbeelden:1 defrost the refrigerator/windscreen • de koelkast/voorruit ontdooien -
5 deice
-
6 bring out
uiten; bekend maken; tonenbring out3 duidelijk doen uitkomen ⇒ releveren, expliciteren4 vrijer laten spreken/handelen ⇒ doen loskomen, ontdooien5 het werk laten neerleggen ⇒ doen staken, in staking laten gaan♦voorbeelden:5 the shop-stewards brought out the steelworkers • de vakbondsvertegenwoordigers hebben de metaalarbeiders het werk laten neerleggen¶ excitement brings him out in a rash • als hij opgewonden is, krijgt hij uitslag -
7 come out of one's shell
-
8 defrost the refrigerator/windscreen
defrost the refrigerator/windscreende koelkast/voorruit ontdooienEnglish-Dutch dictionary > defrost the refrigerator/windscreen
-
9 melt
n. soort gerecht gemaakt met toplaagje van gesmolten Zwitserse kaas--------v. smelten; versmelten; doen smelten; ontdooien; doen verdwijnen[ melt]♦voorbeelden:the fuse has melted • de stop is doorgeslagenmelt in the mouth • smelten op de tongmelt down • omsmeltenhis heart melted at her tears • haar tranen deden zijn hart smeltenmelt with pity • smelten van medelijden -
10 relax
v. ontspannen; zich ontspannen; verslappen[ rilæks]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontspannen ⇒ verslappen, verminderen♦voorbeelden:relax the bowels • laxerenrelax one's efforts • zich minder inspannen -
11 shell
n. schelp; schild, schil; omhulsel (ook in computers); bescherming, pantsering; huls; projektiel, granaat; kogel; (in computers) omhulsel--------v. schillen, doppen, pellen, ontbolsteren; beschieten; dokken,schuiven, schokkenshell1[ sjel]1 〈 benaming voor〉 hard omhulsel ⇒ schelp; slakkenhuis; dop, schaal; schulp; rugschild, dekschild; cocon♦voorbeelden:1 come out of one's shell • loskomen, ontdooiengo/retire into one's shell • in zijn schulp kruipen————————shell2〈 werkwoord〉1 van zijn schil ontdoen ⇒ schillen, doppen, pellen2 beschieten ⇒ onder vuur nemen, bombarderen→ shell out shell out/ -
12 the ground is thawing out
the ground is thawing out -
13 defreeze
v. ontdooien -
14 unfreeze
v. ontdooien; deblokkeren -
15 manual defrosting
niet-automatisch ontdooien
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский