-
1 ontdoen
1 [vrijmaken] strip♦voorbeelden:een tak van de schors ontdoen • strip the bark off a branchII 〈wederkerend werkwoord; zich ontdoen〉2 [uit de weg ruimen] dispose of, get rid of♦voorbeelden: -
2 ontdoen
v. undo, disembarrass, weed -
3 van (de) pitten ontdoen
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van (de) pitten ontdoen
-
4 een tak van de schors ontdoen
een tak van de schors ontdoenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een tak van de schors ontdoen
-
5 van de stelen ontdoen
van de stelen ontdoenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van de stelen ontdoen
-
6 van tandsteen ontdoen
van tandsteen ontdoenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van tandsteen ontdoen
-
7 zich ontdoen van een rivaal
zich ontdoen van een rivaalVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich ontdoen van een rivaal
-
8 zich ontdoen van kleding
zich ontdoen van kledingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich ontdoen van kleding
-
9 zich ontdoen van
v. rid oneself of, dispose of, shed -
10 zich ontdoen van iem.
settle smb.'s hash -
11 afschudden
1 [door schudden doen vallen] shake off/down♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich afschudden〉1 [zich ontdoen van iets] shake (off)♦voorbeelden: -
12 ontlasten
1 [ontdoen van een last] relieve3 [vrijstellen] exempt♦voorbeelden:1 mag ik u van dat pak ontlasten? • may I relieve you of this parcel?een drukke verkeersader ontlasten • relieve a busy (traffic) arterywe moeten hem wat ontlasten • we've got to take some of the weight off his shoulderszij ontlastte hem van de kinderen • she took the children off his handsII 〈wederkerend werkwoord; zich ontlasten〉1 [uitmonden] discharge/flow/empty (into) -
13 pit
-
14 afhalen
3 [van zijn plaats verwijderen] take away/down ⇒ remove4 [van iets anders ontdoen] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:iemand van de trein afhalen • meet someone at the stationze hebben hem van de tribune afgehaald • they dragged him from the platformbonen afhalen • string beansde huid afhalen • strip off the skinde schil van een banaan afhalen • peel (the skin off) a banana -
15 afknagen
1 [door knagen ontdoen van] gnaw off♦voorbeelden: -
16 afknijpen
1 [door knijpen ontdoen van] pinch off♦voorbeelden: -
17 afkoken
1 [met betrekking tot aardappels] boil to mushII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:groenten afkoken • boil vegetables down -
18 afkrabben
-
19 afladen
1 [weg-/af-/uitnemen] unload2 [van lading ontdoen] unload3 [vol laden] complete the loading of♦voorbeelden: -
20 afleggen
2 [zich ontdoen van iets vervelends] shed4 [ten einde volgen] cover5 [met betrekking tot een lijk] lay out♦voorbeelden:een last afleggen • lay aside a burdeneen examen afleggen • sit for/take an exam(ination)het (moeten) afleggen tegen iemand/iets op het gebied van • lose out to someone/something on
См. также в других словарях:
undo — undoable, adj. /un dooh /, v.t., undid, undone, undoing. 1. to reverse the doing of; cause to be as if never done: Murder once done can never be undone. 2. to do away with; erase; efface: to undo the havoc done by the storm. 3. to bring to ruin… … Universalium