-
1 onhandelbaar
-
2 onhandelbaar
-
3 onhandelbaar
непослушный; упрямый; неподатливый* * *прил.общ. неповоротливый, непослушный, несподручный, упрямый -
4 onhandelbaar
adj. unmanageable, unruly, intractable, unwieldy, ungovernable, impracticable, perverse, headstrong, restive, cumbrous--------adv. perversely -
5 onhandelbaar
-
6 een onhandelbaar schip
een onhandelbaar schip -
7 een onhandelbaar paard
een onhandelbaar paardan unmanageable/unruly horseVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een onhandelbaar paard
-
8 cumbersome
-
9 intractable
adj. onhandelbaar, lastig[ intræktəbl] 〈intractably; zelfstandig naamwoord: intractability〉 -
10 restive
adj. weerspannig; onhandelbaar; ongedurig, onrustig[ restiv] 〈 restiveness〉 -
11 unmanageable
adj. onhandelbaar; onhanteerbaar[ unmænidzjəbl] 〈 unmanageably〉 -
12 wayward
adj. eigenzinnig, koppig; onhandelbaar (kind)[ weewəd] 〈 waywardness〉1 eigenzinnig ⇒ nukkig, koppig♦voorbeelden: -
13 commode
commode1 [kommod]〈v.〉♦voorbeelden:————————commode2 [kommod]1 praktisch ⇒ gerieflijk, geschikt♦voorbeelden:2 c'est trop commode • dat is te gemakkelijk, dat is de weg van de minste weerstand1. f 2. adj1) gemakkelijk, gerieflijk2) toegeeflijk3) laks, verslapt, eenvoudig [moraal]4) lastig, moeilijk, onhandelbaar -
14 eigenzinnig
-
15 неповоротливый
adjgener. onhandelbaar, onhandig, log, houterig, lomp, lui, plomp, stijf, traag -
16 непослушный
adjgener. weerbarstig, onhandelbaar, onwillig, ondeugend, ongehoorzaam, ongewillig, ongezeglijk, stout, weerspannig -
17 несподручный
adjgener. onhandelbaar -
18 упрямый
adjgener. koppig, stijf, steeg, balsturig, bokachtig, bokkerig, bokkig, dwars, halsstarrig, hardhoofdig, hardnekkig, hoofdig, obstinaat, onhandelbaar, onwillig, stijfhoofdig, stijfzinnig, warrig, weerbarstig -
19 balky
-
20 beyond control
Страницы