-
1 unorganized
adj. ongeorganiseerd, chaotisch; niet in unie verbonden, niet geassocieerd in arbeidersunie; (Geneeskunde) zonder organen; (Geneeskunde) niet in fysicale structuur van een organisme ontwikkeldunorganized, unorganised[ unno:gənajzd] -
2 неорганизованный
adjgener. ongeorganiseerd -
3 disorganised
adj. ongeorganiseerd, ongeordend -
4 disorganization
n. ongeorganiseerd -
5 disorganized
adj. ongeorganiseerd, ongeordend -
6 harum scarum
adj. zorgeloos, ongeorganiseerd; roekeloos -
7 orderless
adj. zonder orde, ongeorganiseerd, ordeloos -
8 untogether
adj. ongeordend, in de war, ongeorganiseerd -
9 désordre
désordre [deezordr]〈m.〉1 wanorde ⇒ puinhoop, bende, troep2 verwarring ⇒ onsamenhangendheid, ongeordendheid♦voorbeelden:en désordre • in de war, rommelig2 désordre dans l'administration • wanordelijk, ongeorganiseerd beheerdésordre de la pensée • onsamenhangende gedachten1. m1) wanorde, bende2) verwarring3) onrust, onvrede5) stoornis [medisch]2. désordresm ploproer, onlusten -
10 désordre dans l'administration
désordre dans l'administrationwanordelijk, ongeorganiseerd beheerDictionnaire français-néerlandais > désordre dans l'administration
-
11 inorganisé
inorganisé [ienorgaaniezee]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский