-
1 ongeduldig
♦voorbeelden:voor zulke werkjes is hij te ongeduldig • he doesn't have enough patience for jobs like that -
2 ongeduldig
♦voorbeelden: -
3 ongeduldig
-
4 ongeduldig
ungeduldig -
5 ongeduldig
adj. impatient, restive--------adv. impatiently -
6 ongeduldig
1. bn 2. bw -
7 ongeduldig
sabırsız adj -
8 hij begint ongeduldig te worden
hij begint ongeduldig te wordenDeens-Russisch woordenboek > hij begint ongeduldig te worden
-
9 hij begon ongeduldig te worden
hij begon ongeduldig te wordenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij begon ongeduldig te worden
-
10 hij stompte ongeduldig op de tafel
hij stompte ongeduldig op de tafelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij stompte ongeduldig op de tafel
-
11 voor zulke werkjes is hij te ongeduldig
voor zulke werkjes is hij te ongeduldigVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > voor zulke werkjes is hij te ongeduldig
-
12 nestrpljiv
ongeduldig -
13 нетерпеливый
ongeduldig -
14 be out of patience with
ongeduldig zijn tegen- -
15 impatient
adj. ongeduldig[ impeesjnt]1 ongeduldig ⇒ geërgerd, onlijdzaam♦voorbeelden:impatient for the weekend • verlangend naar het weekend -
16 impatienter
-
17 impatient
-
18 нетерпеливый
adjgener. heetgebakerd, ongeduldig -
19 chafe
n. (warm)wrijven, schuren, schaven (de huid); ergeren, sarren--------v. wrijven, schuren, schaven (de huid); irriteren, ergeren; zich wrijven, zich ergeren, zich opwindenchafe1[ tsjeef] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 pijnlijke/ruwe plek ⇒ schaafwond2 ergernis♦voorbeelden:————————chafe21 schuren3 zich ergeren ⇒ ongeduldig zijn/worden, inwendig koken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 ergeren ⇒ sarren, irriteren♦voorbeelden:2 his collar chafed his neck • zijn boord schuurde om/rond zijn nek -
20 flounce
n. volant; strook; plof, ruk--------v. plonzen, ploffen; stuivenflounce1[ flauns] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zwaai ⇒ ruk, schok————————flounce22 driftig/ongeduldig lopen ⇒ (weg)benen♦voorbeelden:flounce about the room • opgewonden door de kamer ijsberenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 met een strook/stroken afzetten
- 1
- 2