-
1 interrogating
ondervraging -
2 examination of witnesses
ondervraging van getuigen -
3 interrogatory
adj. ondervragend, van ondervraging; vraagt, van vraag--------n. Vragend; ondervraging[ intərogətrie] -
4 quiz
-
5 Judge's Rules
-
6 a probing interrogation
-
7 catechism
n. catechisme, leerstellingen in Christendom[ kætikkizm] -
8 examination
n. examen, proefwerk, onderzoek[ igzæminneesjn]1 examen♦voorbeelden:an examination in mathematics • een wiskunde-examen1 onderzoek ⇒ inspectie, analyse♦voorbeelden:his affairs won't bear examination • zijn zaken kunnen het daglicht niet verdragenon closer examination • bij nader onderzoekunder examination • nog in onderzoek -
9 inquisition
n. onderzoek, gerechtelijk onderzoek; inquisitie[ ingkwizzisjn]♦voorbeelden: -
10 probe
n. onderzoek; onderzoekinstrument; onderzoeksateliet (die naar heelal wordt gestuurd)--------v. onderzoekenprobe1[ proob] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————probe2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:probe into • graven naar -
11 questioning
-
12 writ of habeas corpus
n. (Wet) corpusakte, bevelschrift tot voorleiding v. arrestant om de legaliteit van zijn arrestatie te bepalen; bevelschrift tot voorleiding tot ondervraging in gerechtshof -
13 be held for questioning
gearresteerd voor ondervraging -
14 customs
n. verplichtingen, belastingen; douane, officiële procedure voor inspectie van koopwaar en ondervraging van mensen die in het land komen; plaats waar de doaune zich bevindt -
15 debriefing
n. ondervraging -
16 detained for further interrogation
vastgehouden voor verdere ondervragingEnglish-Dutch dictionary > detained for further interrogation
-
17 disrupt investigation
storen in ondervraging, storen in verhoor -
18 heard the evidence
hoorde bewijsmateriaal (luisterde naar getuigen, ondervraging) -
19 interrogation
n. verhoor; ondervraging; getuigenis afleggen, getuigenis afnemen -
20 interrogational
adj. Van ondervraging, van verhoor; van afleggen van getuigenis
- 1
- 2