-
1 on board ship
-
2 ship
n. schip--------v. zenden, afzenden; sturen; per schip vervoeren; per schip sturen; bemannen (van een schip)ship1[ sjip] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:take ship • aan boord gaan————————ship2〈 shipped〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verschepen ⇒ (per schip) verzenden/vervoeren2 aan boord nemen, laden♦voorbeelden:3 ship water • water maken/binnenkrijgen¶ ship off • wegsturen/zenden -
3 board a ship
-
4 board
n. bord, plank; directie; (in computers) computerkaarten, een plastic kaart waarop elektronische onderdelen gesoldeerd zijn, de computerkaart past in een slot (uitbreidingsslot); voedsel--------v. in de kost zijn; beplanken; aan boord gaan (trein)board1[ bo:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (aanplak/score)bord ⇒ schild, plaat; bord 〈 basket- en korfbal〉; (schaak)bord; (speel)bord4 kost(geld) ⇒ onderhoud, pension♦voorbeelden:board by board, board on board • boord aan boord, met de schepen langszijon board • aan boord vanfull board • vol pensionboard of governors • bestuur, curatoriumeditorial board • redactie¶ groaning board • rijkbeladen tafel/dissweep the board • grote winst(en) boeken, zegevierenabove board • open, eerlijkacross the board • over de hele linie, iedereen, niemand uitgezonderdgo on board a train • in de trein stappen————————board22 laveren ⇒ slagen maken, opwerken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beplanken ⇒ beschieten, betimmeren, bevloeren, kartonneren2 in de kost hebben/nemen♦voorbeelden: -
5 free
adj. vrij; ontslagen; in vrijheid; gratis; beschikbaar--------adv. vrij; gratis--------v. bevrijden, vrijlaten; in vrijheid stellen; oplossen; loslatenfree1[ frie:] 〈bijvoeglijk naamwoord; freer〉1 vrij ⇒ onafhankelijk, onbelemmerd2 vrij ⇒ gratis, belastingvrij4 vrij ⇒ niet bezet, niet in gebruik; niet vast, los; leeg; 〈 natuurkunde〉 in vrije toestand, ongebonden6 vrijgevig ⇒ gul, royaal♦voorbeelden:1 a free agent • iemand die vrij/onafhankelijk kan handelenFree Church • non-conformistische Kerkfree fight • algemeen gevechtgive/allow someone a free hand • iemand de vrije hand laten〈 voetbal〉 free kick • vrije schop/trapgive free rein(s) to • de vrije teugel laten aanfree speech • vrijheid van meningsuitingfree thought • vrijdenkerijfree verse • vrij vers〈 techniek, technologie〉 free wheel • freewheel, vrijloopfree will • vrije wilyou are free to do what you like • je mag doen wat je wilfeel free to do something • iets met een gerust hart (kunnen) doenmake someone free of something • iets delen met iemand, iemand de beschikking geven over ietsset free • vrijlaten, in vrijheid stellenfree from care • vrij van zorgen, onbekommerdfree of charge • gratis, kosteloosfree of tax • belastingvrijcarriage free • francoa free pass • een vrij reisbiljet/vrijkaartjefree port • vrije haven, vrijhaven〈Amerikaans-Engels; informeel〉 for free • gratis, voor nietsfree trade • (de) vrije handel, (de) vrijhandel4 is this seat free? • is deze plaats vrij?5 free and easy • ongedwongen, zorgeloosmake free with • te vrij/schaamteloos gebruik maken van, (te) vrij omgaan met————————free2〈 werkwoord〉2 verlossen ⇒ losmaken, vrijstellen♦voorbeelden:the grant freed him from all financial worries • de toelage verloste hem van al zijn financiële zorgen————————free3〈 bijwoord〉1 vrij ⇒ los, ongehinderd2 gratis♦voorbeelden:3 free on board • vrij/franco aan boordfree alongside ship • franco/vrij langs boordfree delivered • franco (t)huisfree on rail/truck • franco spoor/wagon
См. также в других словарях:
Convention concerning Hours of Work on Board Ship and Manning — C57: Hours of Work and Manning (Sea) Convention, 1936 Convention concerning Hours of Work on Board Ship and Manning Drafted 24 October 1936 Effective not effective Condition 5 ratifications Expiration 8 August 2002 Ratifiers 3 (of which 2… … Wikipedia
Conventions concerning Wages, Hours of Work on Board Ship and Manning — C79/C96 (revised)/C109 (revised) Conventions concerning Wages, Hours of Work on Board Ship and Manning Drafted 29 June 1946/18 June 1949/14 May 1958 Effective not effective Condition *9 countries from a specific group *5 countries with over 1… … Wikipedia
on board ship — on a ship, on a boat … English contemporary dictionary
Board — (b[=o]rd), n. [OE. bord, AS. bord board, shipboard; akin to bred plank, Icel. bor[eth] board, side of a ship, Goth. f[=o]tu baurd footstool, D. bord board, G. brett, bort. See def. 8. [root]92.] 1. A piece of timber sawed thin, and of… … The Collaborative International Dictionary of English
Board and board — Board Board (b[=o]rd), n. [OE. bord, AS. bord board, shipboard; akin to bred plank, Icel. bor[eth] board, side of a ship, Goth. f[=o]tu baurd footstool, D. bord board, G. brett, bort. See def. 8. [root]92.] 1. A piece of timber sawed thin, and of … The Collaborative International Dictionary of English
Board of control — Board Board (b[=o]rd), n. [OE. bord, AS. bord board, shipboard; akin to bred plank, Icel. bor[eth] board, side of a ship, Goth. f[=o]tu baurd footstool, D. bord board, G. brett, bort. See def. 8. [root]92.] 1. A piece of timber sawed thin, and of … The Collaborative International Dictionary of English
Board of trade — Board Board (b[=o]rd), n. [OE. bord, AS. bord board, shipboard; akin to bred plank, Icel. bor[eth] board, side of a ship, Goth. f[=o]tu baurd footstool, D. bord board, G. brett, bort. See def. 8. [root]92.] 1. A piece of timber sawed thin, and of … The Collaborative International Dictionary of English
Board rule — Board Board (b[=o]rd), n. [OE. bord, AS. bord board, shipboard; akin to bred plank, Icel. bor[eth] board, side of a ship, Goth. f[=o]tu baurd footstool, D. bord board, G. brett, bort. See def. 8. [root]92.] 1. A piece of timber sawed thin, and of … The Collaborative International Dictionary of English
Board wages — Board Board (b[=o]rd), n. [OE. bord, AS. bord board, shipboard; akin to bred plank, Icel. bor[eth] board, side of a ship, Goth. f[=o]tu baurd footstool, D. bord board, G. brett, bort. See def. 8. [root]92.] 1. A piece of timber sawed thin, and of … The Collaborative International Dictionary of English
Ship — Ship, v. t. [imp. & p. p. {Shipped}; p. pr. & vb. n. {Shipping}.] 1. To put on board of a ship, or vessel of any kind, for transportation; to send by water. [1913 Webster] The timber was . . . shipped in the bay of Attalia, from whence it was by… … The Collaborative International Dictionary of English
ship's carpenter — ship carpenter or ship s carpenter noun A carpenter employed on board ship or in a shipyard • • • Main Entry: ↑ship … Useful english dictionary