-
1 encercler
-
2 envelopper
envelopper [ãvloppee]3 omringen ⇒ omsingelen, omsluiten♦voorbeelden:1 je vous l' enveloppe? • zal ik het voor u inpakken?envelopper qn. du regard • iemand lang aankijken♦voorbeelden:v1) omhullen (met), wikkelen (in)2) verhullen, inkleden3) omsingelen -
3 cerner
cerner [sernee]〈 werkwoord〉 -
4 entourer
entourer [ãtoeree]1 omgeven ⇒ omringen, omvatten, omsluiten♦voorbeelden:les soldats entourent la ville • de soldaten omsingelen de stadil m'entourait de ses bras • hij sloeg zijn armen om mij heenentourer qn. de prévenances • iemand met attenties overstelpen♦voorbeelden:vomgeven, omringen -
5 investir
investir [ẽvestier]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beleggen ⇒ investeren, steken (in)2 omsingelen ⇒ belegeren, het beleg slaan voor♦voorbeelden:v( dans)2) belegeren3) bekleden (met) [ambt] -
6 bouclage
bouclage [boeklaazĵ]〈m.〉 -
7 boucler
-
8 environner
environner [ãvieronnee]2 liggen rondom ⇒ omsluiten, insluiten -
9 les soldats entourent la ville
les soldats entourent la villeDictionnaire français-néerlandais > les soldats entourent la ville
См. также в других словарях:
umzingeln — Vsw std. (17. Jh.) Hybridbildung. Verdeutlichende Präfigierung zu mhd. zingeln eine Stadt mit Schanzen umgeben . Dieses zu mhd. zingel äußere Umschanzung , das aus l. cingulus, cingulum gleicher Bedeutung entlehnt ist. Die ursprüngliche Bedeutung … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Zingel — Sm Ringmauer per. Wortschatz arch. (13. Jh.), mhd. zingel m./f. Entlehnung Entlehnt aus l. cingula f., cingulus Gürtel, Umfassung . Hierzu umzingeln, eigentlich mit Schanzwerk umgeben, belagern . Ebenso nndl. omsingelen, singel, ne. shingel,… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache