-
1 surround
v. omgeven, omsingelen; omhullensurround1[ səraund] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————surround2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 surrounded by/with • omringd/omgeven door -
2 beset
v. omringen; insluiten; aanvallen, overvallen; het (iemand) lastig maken, in het nauw drijven, belagen2 insluiten ⇒ versperren, bezetten♦voorbeelden:beset by temptations • door verleidingen omringd -
3 circumvent
v. omringen; ontduiken[ - vent] -
4 close in (up)on
close in (up)onomsingelen, insluiten -
5 close in
-
6 encircle
-
7 inclose
-
8 ring
n. bel; ring; cirkel; kring; geluid; piste--------v. bellen, telefoneren; omsingelen, omringenring1[ ring]1 ring ⇒ kring; piste, arena♦voorbeelden:her offer has a suspicious ring • er zit een luchtje aan haar aanbodII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉1 het boksen ⇒ bokswereld, ring2 circus ⇒ circuswereld, piste♦voorbeelden:————————ring2〈 werkwoord〉————————ring32 bellen ⇒ de klok luiden, aanbellen♦voorbeelden:1 ring true • oprecht/gemeend ken→ ring up ring up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen/laten rinkelen ⇒ luiden♦voorbeelden:→ ring up ring up/ -
9 circumventable
adj. omsingelen; ontwijken; ontduiken -
10 reinvest
v. opnieuw beleggen of (geld) steken ; opnieuw omsingelen; opnieuw installeren
См. также в других словарях:
umzingeln — Vsw std. (17. Jh.) Hybridbildung. Verdeutlichende Präfigierung zu mhd. zingeln eine Stadt mit Schanzen umgeben . Dieses zu mhd. zingel äußere Umschanzung , das aus l. cingulus, cingulum gleicher Bedeutung entlehnt ist. Die ursprüngliche Bedeutung … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Zingel — Sm Ringmauer per. Wortschatz arch. (13. Jh.), mhd. zingel m./f. Entlehnung Entlehnt aus l. cingula f., cingulus Gürtel, Umfassung . Hierzu umzingeln, eigentlich mit Schanzwerk umgeben, belagern . Ebenso nndl. omsingelen, singel, ne. shingel,… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache