-
1 omgrenzen
2 [figuurlijk] [de grens trekken om] demarcate -
2 omgrenzen
v. bound, border -
3 omgrenzen
-
4 border
n. grens; kant, rand; (in computers) de rand die het applikatie venster omgeeft--------v. omzomen; omgrenzenborder1[ bo:də] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 grens ⇒ grenslijn, afscheiding————————border2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 begrenzen ⇒ omzomen, omranden -
5 circonscrire
-
6 eingrenzen
-
7 umgrenzen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский