-
1 tourner
tourner [toernee]3 veranderen ⇒ een loop, wending nemen♦voorbeelden:faire tourner un disque • een plaat draaienfaire tourner une usine • een fabriek draaiende houdenfaire tourner la tête • duizelig makenfaire tourner les tables • de tafels doen dansenla tête lui tourne • het duizelt hem, hij is duizeligqu'est-ce qui ne tourne pas rond? • wat schort er aan?tourner rond • goed lopen, goed draaientourner autour d' une femme • een vrouw proberen te versierenla conversation tournait autour de la crise économique • het gesprek had de economische crisis tot onderwerptourner à droite, sur sa droite • rechtsaf slaantourner dans une rue • een straat inslaan3 tourner mal • een verkeerde wending nemen, slecht aflopenelle a mal tourné • ze is op het verkeerde pad geraaktla discussion tourne à la violence • de discussie loopt uit op gewelddadighedenle temps tourne au beau • het wordt mooier weer4 silence, on tourne • stilte, opnameII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 draaien ⇒ omdraaien, bewerken2 roeren4 richten ⇒ wenden, draaien♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 tourner et retourner un problème dans sa tête • een probleem van alle kanten bekijken2 zich richten ⇒ zich wenden, zich keren♦voorbeelden:1. v1) draaien5) zuur worden [melk]6) roeren7) omslaan [bladzijde]8) richten9) om [iets] heen lopen10) omzeilen2. se tournerv2) zich richten -
2 retourner
retourner [rətoernee]♦voorbeelden:retourner à son propos • de draad (van een verhaal) hervattenretourner sur • terugkomen opII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 van mening, houding doen veranderen♦voorbeelden:retourner la salade • de sla omroerenretourner la terre • de grond omspittenretourner la tête • omkijkenretourner un vêtement • een kledingstuk kerentourner et retourner un projet • een plan van alle kanten bekijken→ veste2 omkijken♦voorbeelden:s'en retourner • terugkerens'en retourner comme on est venu • onverrichter zake vertrekkense retourner sur le dos • zich op zijn rug draaiense retourner contre • zich keren tegen→ crêpe1. v1) terugkeren2) weer gaan5) omdraaien8) richten [wapen]9) terugsturen2. se retournerv1) zich omkeren2) omkijken -
3 cou
cou [koe]〈m.〉♦voorbeelden:1 arrière, devant du cou • nek, hals〈 informeel〉 casser le cou à une bouteille • een fles opentrekken, een borreltje pakkense casser, se rompre le cou • zijn nek breken, zijn kop kosten 〈 ook figuurlijk〉couper le cou • onthoofdenserrer le cou • wurgentendre le cou • ter slachtbank geleid wordense jeter au cou de qn. • iemand om de hals vliegenêtre endetté jusqu'au cou • tot over de oren in de schuld zitten→ jambemhals, nek -
4 sordidement
-
5 tordre
tordre [tordr]1 draaien ⇒ wringen, twijnen2 buigen ⇒ ombuigen, verbuigen♦voorbeelden:tordre du linge • wasgoed uitwringen1 zich wringen ⇒ zich kronkelen, zich buigen♦voorbeelden:se tordre (de rire) • zich een ongeluk lachenil y a de quoi se tordre • dat is om je rot te lachen1. v1) draaien2) (om)buigen, verbuigen3) verwringen2. se tordrevzich kronkelen, zich buigen -
6 intervertir
-
7 tordre le cou à qc.
tordre le cou à qc. -
8 tordre le cou à un poulet
tordre le cou à un pouletDictionnaire français-néerlandais > tordre le cou à un poulet
-
9 virevolter
-
10 vivre sordidement
vivre sordidement
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский