-
1 observer
observer [opservee]1 gadeslaan ⇒ waarnemen, observeren, in het oog houden4 in acht nemen ⇒ naleven, zich houden aan♦voorbeelden:3 faire observer qc. • iets opmerken, iets zeggenfaire observer qc. à qn. • iemand opmerkzaam maken op ietsfaire observer la loi • de wet doen nalevenv1) gadeslaan, observeren2) onderzoeken3) opmerken4) naleven, in acht nemen -
2 enregistrer
enregistrer [ãrəzĵiestree]〈 werkwoord〉2 vermelden ⇒ optekenen, noteren3 in zich opnemen ⇒ opmerken, observeren♦voorbeelden:3 enregistrer qc. dans sa mémoire • iets in zijn, haar geheugen prentenv1) registreren2) vermelden, noteren3) opmerken, observeren4) opnemen [op plaat, band]
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский