-
1 niet op zijn mondje gevallen zijn
niet op zijn mondje gevallen zijnDeens-Russisch woordenboek > niet op zijn mondje gevallen zijn
-
2 défense
défense [deefãs]〈v.〉1 verdediging ⇒ ver-, afweer, verzet2 bescherming ⇒ beschutting, beveiliging3 verbod5 slagtand♦voorbeelden:Ministère de la Défense • ministerie van Defensiedéfense de l'organisme • weerstandsvermogen van het lichaamles défenses d'une ville • verdedigingswerken van een stadlégitime défense • noodweer, zelfverdedigingdéfense passive • bescherming der burgerbevolking, BBne pas avoir de défense • niet van zich af kunnen bijtenêtre en position de défense • in de verdediging zijnmettre en défense • in staat van verdediging brengenprendre la défense • de verdediging op zich nemenprendre la défense de qn. • zich inzetten, opkomen voor iemanddéfense contre avions • luchtafweerdéfense de doubler • inhaalverbodf1) verdediging, verweer2) bescherming3) verbod4) slagtand5) verdediging [juridisch] -
3 ne pas avoir de défense
ne pas avoir de défense -
4 mondje
♦voorbeelden:een aardig mondje Frans spreken • savoir se débrouiller en françaiszijn mondje weten te roeren • avoir la langue bien penduemondje dicht! • (motus et) bouche cousue!niet op zijn mondje gevallen zijn • 〈 van zich af durven bijten〉 ne pas avoir sa langue dans sa poche; 〈 goed kunnen praten〉 avoir la langue bien pendue -
5 lip
1 [deel van de mond] lip2 [op een lip gelijkende zaak] 〈 ook plantkunde〉 lip ⇒ 〈 techniek, technologie ook〉 joggle, 〈 van anker〉 bill, 〈 van hoefijzer〉 clip, 〈 van schoen〉 tongue♦voorbeelden:1 dikke lippen • thick/full lipsgesprongen lippen • chapped/cracked lipsmet opeengeklemde lippen • tight-lippedzijn lippen ergens bij aflikken • lick/smack one's lipsde lip laten hangen, een lipje trekken • hang one's lips, poutde lippen tuiten/samentrekken • pout, purse one's lips〈 figuurlijk〉 op aller lippen zijn • be on everybody's lips, be on every lipzich op de lippen bijten • bite one's lipsik zou het niet over mijn lippen kunnen krijgen • I couldn't bring myself to say such a thing -
6 langue
langue [lãg]〈v.〉1 tong2 taal♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 langue de bois • wollig taalgebruik, stereotiepe propagandataallangue de terre • landtonglangue de vipère, de serpent • kwaadspreker, -spreeksteravoir la langue épaisse • een beslagen tong hebbenavoir la langue liée à qn. • iemand dwingen ergens over te zwijgenavoir la langue trop longue • een lange tong hebbenmauvaise langue • kwaadspreker, -spreeksteravoir la langue bien pendue • goed van de tongriem gesneden zijntu a avalé ta langue? • heb je je tong verloren?lier la langue à qn. • iemand dwingen ergens over te zwijgense mordre la langue • zich op de tong bijten 〈 van spijt〉; het nog net binnenhouden 〈 wat men wilde zeggen〉tenir, garder sa langue • z'n mond houdenne pas savoir tenir sa langue • z'n mond niet kunnen houdentirer la langue à qn. • de tong tegen iemand uitsteken〈 figuurlijk〉 tirer la langue • dorst hebben; zich moeite geven; behoeftig zijn〈 spreekwoord〉 il faut tourner sa langue sept fois dans sa bouche avant de parler • men moet eerst denken, dan pas sprekenne pas avoir sa langue dans sa poche • niet op z'n mondje gevallen zijn→ couplangue mère • stamtaalun professeur de langues • een leraar vreemde talenlangue écrite, parlée • schrijf-, spreektaallangue véhiculaire • voertaallangue verte • argotlangue vulgaire • volkstaalf1) tong2) taal -
7 vinger
♦voorbeelden:een vinger lang • d'un doigt de longer staan vuile vingers op • il y a des marques (de doigts) dessusdat is iets om je vingers bij af te likken • c'est jouissifzijn vingers erbij aflikken • s'en lécher les doigtszich de vingers branden • se brûler les doigtsals men hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand • quand on lui en donne long comme le doigt, il en prend long comme le brasde vingers jeuken mij • les mains me démangenthij mist een vinger aan de linkerhand • il lui manque un doigt à la main gaucheergens de vingers voor durven opsteken • mettre sa main au feu que qc. est vraieen vinger in iets steken • mettre le doigt dans qc.zijn vingers in de oren steken • se boucher les oreilles (avec les doigts)iemand op de vingers kijken, zien • surveiller qn. de prèszij heeft er aan elke vinger één! • ce ne sont pas les admirateurs qui lui manquent!een vinger aan de pols houden • suivre de près les développements d'une affaireiets door de vingers zien • fermer les yeux sur qc.het geld vliegt hem door de vingers • l'argent lui file entre les doigtsiets in zijn vingers hebben • avoir qc. dans les doigtspas op als ik je in mijn vingers krijg! • gare à toi si je te mets la main dessus!een vinger in de pap hebben • avoir son mot à diremet de vinger wijzen • montrer du doigtmet de vingers knippen • faire claquer ses doigtsiemand met de vinger(s) nawijzen • montrer qn. du doigtblijf eraf met je vingers! • touche pas!met zijn vinger tussen de deur komen • se prendre le doigt dans la porteop de vingers van een hand te tellen zijn • se compter sur les doigts de la mainop zijn vingers bijten • 〈zijn lachlust enz. bedwingen〉 se retenir de rire; 〈 spijt〉 se mordre les lèvresde vinger op de mond leggen • mettre le doigt sur la bouchede vinger op de wond leggen • mettre le doigt sur la plaie〈 figuurlijk〉 iemand op de vingers tikken • rappeler qn. à l'ordregeen vinger voor iets of iemand uitsteken • ne pas remuer le petit doigt pour qc. ou qn.twee vingers brandewijn • deux doigts de brandy→ link=top top
См. также в других словарях:
Geld — 1. Ach, nun fällt mi all mîn klên Geld bî. (Brandenburg.) Ein Ausruf, der häufig erfolgt, wenn jemand durch irgendeinen Umstand an etwas erinnert wird, was er hätte thun sollen, aber bisher zu thun vergessen hat. 2. All wîr1 Geld, dat et Wîf nig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wort — 1. A guids Woat pfint a guids Oat. (Steiermark.) – Firmenich, II, 767, 73. 2. A güt Wort bringt a güte Äntver (Antwort). (Warschau. Jüd. deutsch.) Freundliches Entgegenkommen gewinnt die Herzen. 3. Allen Worten ist nicht zu glauben. – Henisch,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon