-
1 natellen
-
2 natellen
-
3 natellen
-
4 natellen
v. count again, tell off, tally -
5 iets nauwkeurig natellen
iets nauwkeurig natellenfaire un compte précis de qc. -
6 iets op zijn vingers kunnen natellen
iets op zijn vingers kunnen natellenDeens-Russisch woordenboek > iets op zijn vingers kunnen natellen
-
7 voordat je betaalt, moet je alles goed natellen
voordat je betaalt, moet je alles goed natellenDeens-Russisch woordenboek > voordat je betaalt, moet je alles goed natellen
-
8 zijn winst natellen
zijn winst natellen -
9 dat had je op je vingers kunnen natellen
dat had je op je vingers kunnen natellenyou could have known that, that was to be expectedVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat had je op je vingers kunnen natellen
-
10 iets nauwkeurig natellen
iets nauwkeurig natellenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets nauwkeurig natellen
-
11 пересчитывать
vgener. hertellen, nacijferen, narekenen, natellen, omrekenen, voortellen (при ком-л.) -
12 проверять
v -
13 сосчитывать
-
14 nauwkeurig
♦voorbeelden:een nauwkeurige weegschaal • une balance fidèlehij formuleert nauwkeurig • il s'exprime avec précisioniets nauwkeurig natellen • faire un compte précis de qc.zij stemmen nauwkeurig overeen • ils sont en parfait accord -
15 vinger
♦voorbeelden:een vinger lang • d'un doigt de longer staan vuile vingers op • il y a des marques (de doigts) dessusdat is iets om je vingers bij af te likken • c'est jouissifzijn vingers erbij aflikken • s'en lécher les doigtszich de vingers branden • se brûler les doigtsals men hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand • quand on lui en donne long comme le doigt, il en prend long comme le brasde vingers jeuken mij • les mains me démangenthij mist een vinger aan de linkerhand • il lui manque un doigt à la main gaucheergens de vingers voor durven opsteken • mettre sa main au feu que qc. est vraieen vinger in iets steken • mettre le doigt dans qc.zijn vingers in de oren steken • se boucher les oreilles (avec les doigts)iemand op de vingers kijken, zien • surveiller qn. de prèszij heeft er aan elke vinger één! • ce ne sont pas les admirateurs qui lui manquent!een vinger aan de pols houden • suivre de près les développements d'une affaireiets door de vingers zien • fermer les yeux sur qc.het geld vliegt hem door de vingers • l'argent lui file entre les doigtsiets in zijn vingers hebben • avoir qc. dans les doigtspas op als ik je in mijn vingers krijg! • gare à toi si je te mets la main dessus!een vinger in de pap hebben • avoir son mot à diremet de vinger wijzen • montrer du doigtmet de vingers knippen • faire claquer ses doigtsiemand met de vinger(s) nawijzen • montrer qn. du doigtblijf eraf met je vingers! • touche pas!met zijn vinger tussen de deur komen • se prendre le doigt dans la porteop de vingers van een hand te tellen zijn • se compter sur les doigts de la mainop zijn vingers bijten • 〈zijn lachlust enz. bedwingen〉 se retenir de rire; 〈 spijt〉 se mordre les lèvresde vinger op de mond leggen • mettre le doigt sur la bouchede vinger op de wond leggen • mettre le doigt sur la plaie〈 figuurlijk〉 iemand op de vingers tikken • rappeler qn. à l'ordregeen vinger voor iets of iemand uitsteken • ne pas remuer le petit doigt pour qc. ou qn.twee vingers brandewijn • deux doigts de brandy→ link=top top -
16 voordat
♦voorbeelden:1 voordat ik uw brief kreeg, wist ik er al iets van • avant de recevoir votre lettre, j'en avais déjà entendu parlervoordat je betaalt, moet je alles goed natellen • vérifie avant de payer -
17 nauwkeurig
2 [exact] exact♦voorbeelden:iets nauwkeurig natellen • check something carefullynauwkeurig zijn in zijn taalgebruik • be precise in one's (use of) languagetot op de millimeter nauwkeurig • accurate to (within) a millimetre; 〈 figuurlijk〉 (accurate) to within a fraction of an inch2 zij stemmen nauwkeurig overeen • they agree exactly/completely -
18 vinger
1 [deel van de hand] finger2 [deel van een handschoen] finger♦voorbeelden:zij is met een natte vinger te lijmen • she doesn't have to be asked twice〈 figuurlijk〉 als men hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand • give him an inch and he'll take a milehij heeft zich in de vingers gesneden • 〈 figuurlijk〉 he burned his fingers, he got (his fingers) burnedde vinger opsteken • put up/raise one's handeen vinger aan de pols houden • 〈 figuurlijk〉 have/keep a finger on the pulse〈 figuurlijk〉 iets door de vingers zien • wink at/overlook something, turn a blind eye to somethingmet de vingers knippen • snap one's fingers〈 figuurlijk〉 hij hoeft maar met zijn vingers te knippen of … • he only has to snap his fingers and …iemand met de vinger dreigen • shake/wag one's finger at someonehij had haar nog met geen vinger aangeraakt • he hadn't put/laid a finger on her〈 figuurlijk〉 zij kan hem om haar vinger winden • she can twist/wind him around her little fingerop de vingers van één hand te tellen zijn • be few and far betweende vinger op de wond leggen • 〈 figuurlijk〉 put/lay one's finger on the problem/(sore) spot, touch the (sore) spot〈 figuurlijk〉 dat had je op je vingers kunnen natellen • you could have known that, that was to be expectedgeen vinger voor iets of iemand uitsteken • not lift/raise a finger for something/someone
См. также в других словарях:
Finger — 1. De êrst de Finger warin1 hett, kriggt boll2 de ganze Hand derin. (Ostfries.) – Bueren, 131; Eichwald, 508; Frommann, III, 431, 294. 1) Worin. 2) Bald. 2. Den Finger, der Honig in den Mund streicht, muss man nicht beissen. 3. Der Finger einer… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon