-
1 Patsche
Patsche〈v.; Patsche, Patschen〉 〈 informeel〉1 hand(je), kinderhandje♦voorbeelden:in der Patsche stecken • in de knoei zitten -
2 Ärger
Ärger〈m.; Ärgers〉1 ergernis, ontstemming, woede ⇒ misnoegen, verontwaardiging♦voorbeelden:über jemanden Ärger empfinden • over iemand ontstemd zijndas ist sein ständiger Ärger • dat is voor hem een voortdurende bron van ergernis2 jemandem Ärger bereiten, machen • iemand narigheid, last bezorgen〈 informeel〉 mach (mir) keinen Ärger! • maak geen problemen! -
3 Kummer
Kummer〈m.; Kummers〉1 kommer, verdriet, leed ⇒ zorg, narigheid♦voorbeelden:aus, vor Kummer nicht schlafen können • van de zorgen niet kunnen slapenKummer und Sorge • kommer en kwel -
4 Schererei
-
5 Suppe
Suppe〈v.; Suppe, Suppen〉♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 die Suppe hast du dir selber eingebrockt • die narigheid heb je jezelf op de hals gehaaldSuppe mit Einlage • soep met iets erin -
6 Trouble
-
7 Unannehmlichkeit
Unannehmlichkeit〈v.; Unannehmlichkeit, Unannehmlichkeiten〉♦voorbeelden: -
8 Ungelegenheit
Ungelegenheit〈v.〉♦voorbeelden:1 jemandem Ungelegenheiten bereiten, machen • iemand last bezorgen; 〈 ook〉 iemand in verlegenheid brengenin Ungelegenheiten geraten, kommen • in de problemen komen -
9 Verdrießlichkeit
Verdrießlichkeit〈v.; Verdrießlichkeit, Verdrießlichkeiten〉1 korzeligheid ⇒ slecht humeur, knorrigheid2 ergernis, verdrietelijkheid ⇒ narigheid, last -
10 Verdruss
Verdruss〈m.; Verdrusses, Verdrusse〉♦voorbeelden: -
11 das gibt nur Verdruss
-
12 das wird noch viel Ärger geben
das wird noch viel Ärger geben!daar zal nog heel wat narigheid van komen!Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > das wird noch viel Ärger geben
-
13 die Suppe hast du dir selber eingebrockt
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > die Suppe hast du dir selber eingebrockt
-
14 geben
gebenI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 das wird noch viel Ärger geben! • daar zal nog heel wat narigheid van komen!ein Wort gab das andere • van het ene woord kwam het andereer wird einen guten Lehrer geben • hij zal een goede leraar wordenes jemandem geben • iemand ervan langs gevengib (es) ihm! • geef het hem!was wird das geben? 〈 informeel〉 was gibt das? • wat zal dat worden?gut gegeben! • goed zo, gedaan!nichts auf eine Sache geben • geen waarde aan iets hechtenden Wagen in die Werkstatt geben • de wagen naar de garage brengenich gäbe viel darum • ik zou er heel wat voor overhebbeneine Meinung von sich geben • een mening uiten1 zich gedragen ⇒ optreden, zich houden♦voorbeelden:III 〈onpersoonlijk werkwoord; met 4e naamval〉♦voorbeelden:¶ das gibts bei uns nicht • dat kennen, hebben wij nietso was gibt es bei mir nicht! • dat mag bij mij niet!was gibt es im Kino? • wat draait er in de bioscoop?es gibt • er is, er zijn, er bestaat, er bestaanhier gibt es nur Briefmarken • hier zijn alleen postzegels verkrijgbaares gab kein Entkommen • er was geen ontkomen aanes wird Regen geben • we krijgen regenes wird ein Unglück geben • daar komen ongelukken vanwas gibts? • wat is er?was gibt es zu essen? • wat krijgen we te eten?〈 informeel〉 was es nicht alles gibt! • wat er (toch) niet allemaal mogelijk is!〈 informeel〉 gibt es dich auch noch? • leef jij ook nog?〈 informeel〉 da gibts nichts! • (a) daar is niets aan te doen!; (b) vast en zeker! • (c) zonder pardon!; (d) geen sprake van!so was gibts • dat komt wel (eens) voorgibts denn so was! • heb je van je leven!〈 informeel〉 gleich gibts was! • dadelijk zwaait er wat!das gibt es nicht! • dat bestaat, kan niet! -
15 jemandem aus der Patsche helfen
jemandem aus der Patsche helfenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem aus der Patsche helfen
-
16 Ärgernis
Ärgernis〈o.; Ärgernisses, Ärgernisse〉♦voorbeelden:zum Ärgernis der Zuschauer • tot ergernis van de toeschouwers
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский