-
21 geheel
geheel1〈 het〉♦voorbeelden:het geheel is groter dan elk van zijn delen • le tout est plus grand que la partieéén geheel vormen met • faire un tout avecde bevolking in zijn geheel • la population dans sa totalitétwee maatschappijen tot één geheel samenvoegen • fondre deux sociétés en une seulein het geheel niet • pas du toutover het geheel genomen • dans son ensemble————————geheel21 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 entier 〈v.: entière〉⇒ tout 〈+ lidwoord + zelfstandig naamwoord enkelvoud〉 〈 bijwoord〉 tout à fait⇒ entièrement♦voorbeelden:de gehele stad • toute la villeeen gehele week • toute une semaineik voel mij een geheel ander mens • je me sens tout autreeen plan geheel opgeven • renoncer définitivement à un projetzijn vermogen geheel verkwisten • gaspiller toute sa fortunegeheel anders • complètement différentgeheel of gedeeltelijk • en tout ou en partieniet geheel • pas tout à faitgeheel niet • pas du touthij was geheel in 't zwart • il était tout en noirgeheel en al • complètement -
22 lui
lui1♦voorbeelden:————————lui2♦voorbeelden:een lui leven leiden • mener une vie oisiveeen lui schepsel • un fainéanteen luie stoel • un fauteuil relax(e)ik ben lui vandaag • aujourd'hui, j'ai envie de ne rien fairezij is verschrikkelijk lui • elle est paresseuse comme pas deuxhij is liever lui dan moe • il a peur de se fatiguerlui zijn • avoir les côtes en long -
23 deze
♦voorbeelden:deze boom • cet arbreeen dezer dagen • un de ces joursik houd niet van deze grapjes • je n'aime pas ces plaisanteriesdeze hond • ce chiendeze man • cet hommedeze mannen • ces hommesdeze vrouw • cette femmedeze vrouwen • ces femmesop deze wereld • ici-bas♦voorbeelden:de zaak is deze • l'affaire est la suivanteal uw dassen zijn mooi, maar deze vind ik het mooist • vos cravates sont toutes très jolies, mais c'est celle-ci que je préfèredeze of gene • quelqu'unbij deze(n) meld ik u • par la présente je vous informe (que) -
24 bliksems
♦voorbeelden:II 〈 bijwoord〉1 [zeer] sacrément♦voorbeelden:1 je weet bliksems goed … • tu sais parfaitement bien …het is bliksems moeilijk • c'est drôlement difficile -
25 eigenlijk
♦voorbeelden:de eigenlijke kwestie • la question proprement ditede eigenlijke reden • la vraie raisonik wist eigenlijk niet wat ik moest zeggen • je ne savais trop que direik kom eigenlijk niet daarom • au fond, je ne viens pas pour çaze is ziek of eigenlijk: ze voelt zich niet lekker • elle est malade ou plutôt, elle ne se sent pas bien -
26 eruitzien of
eruitzien ofavoir l'air de 〈+ onbepaalde wijs + bijvoeglijk naamwoord, + zelfstandig naamwoord〉 -
27 ex
ex♦voorbeelden: -
28 groot
1 [algemeen] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 grand 〈 meestal vóór zelfstandig naamwoord〉; 〈 bijwoord〉 en grand ⇒ 〈 moreel〉 grandement2 [belangrijk] important♦voorbeelden:voor een groot deel • en grande partieeen grote eter • un grand mangeureen groot gezelschap • une compagnie nombreuseeen groot gezin • une famille nombreusegroot kaliber • gros calibrebij mist groot licht • en cas de brouillard, allumez vos phareseen groot man • un grand hommede grote mensen • les grandes personneshet tekort is tien miljoen groot • le déficit est de dix millionsmet grote moeite • à grand-peinede grote stad • la grande villegrote stappen nemen • marcher à grands pasde grote vakantie • les grandes vacancesiemand groot verdriet doen • faire beaucoup de peine à qn.groot wild • gros gibier〈m.b.t. personen〉 dat wordt een hele grote • il, elle ira loinwat ben jij groot geworden! • comme tu as grandi!zich groot houden • se dominergroter gaan wonen • déménager pour habiter plus granddat moet je groot zien • il faut voir cela en grandzij zijn even groot • ils ont la même tailledaar ben je te groot voor • tu es trop grand pour çaKarel de Grote • Charlemagnein het groot handel drijven • être dans le commerce de groshij doet alles in het groot • il fait tout en grandhij is 5 cm groter dan zij • il a 5 cm de plus qu'elle -
29 linnen
-
30 mirakels
-
31 miserabel
2 [verachtelijk] méprisable3 [slecht] piètre♦voorbeelden:een miserabele roman • un roman lamentableII 〈 bijwoord〉1 [op een nare manier] tristement2 [vreselijk] affreusement♦voorbeelden:miserabel slecht zingen • chanter à faire pitié -
32 nuttig
1 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 utile (à <+ zelfstandig naamwoord>, de, à <+ onbepaalde wijs>); 〈 bijwoord〉 utilement♦voorbeelden:het is nuttig om te weten, dat … • il est utile de savoir que …dat is nuttig om te weten • cela est utile à savoirzich nuttig maken • se rendre utilenuttig zijn voor iets, iemand • être utile à qc., qn.het nuttige met het aangename verenigen • joindre l'utile à l'agréable -
33 of
of1 [bij tegenstelling] ou2 [verklarend] ou (bien)5 [alsof] comme si6 [weten of, vragen of] si 〈+ aantonende wijs〉7 [als sterke bevestiging] et comment♦voorbeelden:nooit dronk of rookte hij • jamais il ne buvait ni ne fumaitniet meer of minder • ni plus ni moinsje moet het doen, of je wilt of niet • tu devras le faire, que tu le veuilles ou non2 hij komt niet, of het moet dringend zijn • il ne viendra pas, à moins que ce ne soit urgent3 hou op of ik krijg de slappe lach • arrête, sinon je crèvenauwelijks was hij in slaap gevallen of hij begon te snurken • à peine endormi il se mit à ronflerik weet niet beter of hij is springlevend • il est bien vivant que je sacheer gebeurt niets of hij weet ervan • il ne se passe rien qu'il ne sacheer gaat geen week voorbij of hij komt bij ons langs • il ne se passe pas une semaine qu'il ne vienne nous voirhet scheelde weinig, of zij was gekozen • il s'en est fallu de peu qu'elle n'ait été élueer is geen land of hij is er geweest • il n'y a pas de pays où il n'ait étéik ben nog maar net thuis of de telefoon gaat • je suis à peine rentré, que le téléphone sonne4 of je roept en schreeuwt, ik doe toch niet open • tu as beau crier et hurler, je ne te laisserai pas entrerhij doet of hij slaapt • il fait semblant de dormirhij doet of hij nergens van weet • il ne fait semblant de rienof jij nooit eens een fout maakt • comme si toi, tu ne faisais jamais de fauteik twijfel eraan, of hij komen zal • je doute qu'il vienneik twijfel er niet aan of hij komt • je ne doute pas qu'il viendraik zal hem vragen of hij komt • je lui demanderai s'il viendrahet probleem is of hij beschikbaar is • le problème est de savoir s'il est disponiblehet is nog maar de vraag of • reste à savoir si7 kom je ook? en of! • tu viendras aussi? et comment!een dag of tien • une dizaine de jourseen stuk of twintig (boeken) • une vingtaine (de livres)een dag of wat • quelques jours -
34 onafscheidbaar
onafscheidbaar, onafscheidelijk1 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 inséparable ⇒ 〈 abstract〉 indissociable ⇒ 〈 vóór zelfstandig naamwoord〉 éternel 〈v.: éternelle〉 〈 bijwoord〉 inséparablement⇒ indissociablement♦voorbeelden:onafscheidbaar verbonden (aan), verenigd • indissociablement uni (à) -
35 onuitputtelijk
♦voorbeelden:hij is onuitputtelijk • il ne se lasse pas -
36 watten
watten1♦voorbeelden:watten in de oren stoppen • se mettre du coton dans les oreilleseen kind in de watten leggen • élever un enfant dans du coton————————watten21 de coton -
37 alcoholica
II 〈de〉1 [verslaafde vrouw] (femme <v.>) alcoolique 〈v.〉 -
38 beseffen
♦voorbeelden: -
39 bestaan
bestaan1〈 het〉♦voorbeelden:hij heeft een goed bestaan • il gagne bien sa viedat is geen menswaardig bestaan • ce n'est pas une vie————————bestaan21 [er zijn] exister2 [+ uit, in][inhouden] consister (à <+ onbepaalde wijs>, en, dans <+ zelfstandig naamwoord>)3 [rondkomen] vivre4 [mogelijk zijn] être possible♦voorbeelden:blijven bestaan • persisterergens geen misverstanden over laten bestaan • ne laisser subsister aucun malentendu4 hoe bestaat het! • comment est-ce possible! -
40 bezig zijn met
bezig zijn met→ link=bij bij
Страницы