-
1 gardien
gardien [gaardjẽ],gardienne [gaardjen]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 bewaker, bewaakster ⇒ bewaarder, wachter♦voorbeelden:gardien d'immeuble • huismeestergardien de musée • museumsuppoostgardien de nuit • nachtwakergardien de prison • gevangenbewaarder2 gardien de la paix • straatagent, wijkagent→ ange————————gardien (de but)m (f - gardienne)1) bewaker/bewaakster, bewaarder2) beschermer/-mster -
2 gardien de musée
gardien de musée
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский