Перевод: с английского на нидерландский

moduleren

1 to modulate

moduleren

English-Dutch technical dictionary > to modulate
2 modulate

v. moduleren; vormen

modulate

[ modjoeleet] 〈zelfstandig naamwoord: modulation〉

I 〈 onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉

1 〈 ook techniek, technologie〉 moduleren ⇒ met gepaste stembuiging voordragen/zingen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 regelen ⇒ afstemmen, reguleren

English-Dutch dictionary > modulate
3 inflect

v. van toonaard veranderen, verbuigen

inflect

[ inflekt]

1 (om)buigen

2 moduleren ⇒ van toonaard veranderen

3 〈 taalkunde〉verbuigen, vervoegen

English-Dutch dictionary > inflect
4 baseband

n. basisband, frequentieband, die wordt bezet door het totaal v.d. verzonden signalen, wanneer deze eerst wordt gebruikt voor het moduleren v.e. draaggolf

English-Dutch dictionary > baseband
5 to frequency-modulate

frequentie moduleren

English-Dutch technical dictionary > to frequency-modulate

modulieren — Vsw in eine andere Lage oder Tonart umsetzen per. Wortschatz fach. (16. Jh.) mit Adaptionssuffix. Entlehnt aus l. modulāri messen, einrichten, regeln , zu l. modulus, aus l. modus Maß, Art und Weise (Modus). Abstraktum: Modulation. Ebenso nndl … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache