-
1 minachtend
abominabelDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > minachtend
-
2 презрительный
minachtend, verachtelijk -
3 derogatory
adj. geringschattend, minachtend[ dirrogətrie] 〈 derogatorily〉1 geringschattend ⇒ minachtend, kleinerend♦voorbeelden: -
4 disdain
n. minachting--------v. minachtend afwijzen; minachting voor-disdain1[ disdeen] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 minachting ⇒ laatdunkendheid, verachting————————disdain2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 disdainful
-
6 dismissive
adj. minachtend; afwijzend[ dismissiv]1 minachtend ⇒ geringschattend, afwijzend♦voorbeelden:1 be dismissive of someone/something • iemand neerbuigend behandelen, zich smalend/afwijzend uitlaten over iemand/iets -
7 scornful
-
8 snub
adj. kort en dik(ke wipneus)--------n. het afsnauwen (iemand); het minachtend afwijzen, het verwerpen (voorstel)--------v. afsnauwen (iemand); minachtend afwijzen, verwerpen (voorstel)snub1[ snub] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————snub2♦voorbeelden:————————snub3〈werkwoord; snubbed〉1 afstoten ⇒ onheus bejegenen, met de nek aanzien♦voorbeelden: -
9 dédaigneux
dédaigneux [deedenjeu]1 geringschattend ⇒ laatdunkend, minachtend, verachtelijk♦voorbeelden:faire le dédaigneux • zijn neus ophalen= dédaigneuse; adjlaatdunkend, minachtend, verachtelijk -
10 méprisant
-
11 надменный
-
12 презрительный
adjgener. verachtelijk, minachtend -
13 пренебрежительный
adjgener. geringschattend, minachtendRussisch-Nederlands Universal Dictionary > пренебрежительный
-
14 contumelious
-
15 cynicism
n. cynische uitlating (sarkasme, minachtend)[ sinnissizm] -
16 depreciatory
-
17 disparaging
-
18 gaffer
n. baas; chef-technicus, ouwe (minachtend)[ gæfə] -
19 he gave a snort of contempt
-
20 mock
adj. nep, nagemaakt--------n. bespotting; spotten; nabootsing--------v. spotten, bespotten; na-apen; teleurstellenmock1[ mok] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:mock trial • schijnproces————————mock2II 〈 overgankelijk werkwoord〉
Страницы
