-
1 met Jan en alleman naar bed gaan
met Jan en alleman naar bed gaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met Jan en alleman naar bed gaan
-
2 met jan en alleman naar bed gaan
met jan en alleman naar bed gaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met jan en alleman naar bed gaan
-
3 bed
1 [slaapplaats; plaats in verpleeginrichting] bed3 [leger van wild] bed♦voorbeelden:het bed opmaken • make the bedgoed in bed zijn • be good in bedin/te bed liggen • lie/be in bednaar bed gaan • go to bednaar bed gaan met iemand • go to bed with someonemet jan en alleman naar bed gaan • sleep aroundnaar bed brengen, in bed stoppen • put to bedbij het naar bed gaan • at bedtimeontbijt op bed krijgen • get breakfast in bediemand uit bed halen • drag someone out of bed -
4 alleman
♦voorbeelden:met Jan en alleman naar bed gaan • sleep around -
5 sleep
n. slaap; coma--------v. slapen; uitrusten; liggen (- met)sleep1[ slie:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:go to sleep • gaan slapen, in slaap vallenmy foot has gone to sleep • mijn voet slaaptnot lose sleep over something • niet wakker liggen van ietssend to sleep • in slaap doen vallenhave a good sleep • goed slapen————————sleep2♦voorbeelden:sleep late • uitslapensleep on • doorslapensleep out • buitenshuis/in de open lucht slapensleep on/over something • een nachtje over iets slapensleep together • met elkaar naar bed gaansleep with someone • met iemand naar bed gaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:sleep off one's hangover • zijn roes uitslapen -
6 sleep around
sleep around
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский