-
61 make up
n. zich opmaken; zich verzoenen; opmaken; bijleggen, verzoenen; vergoeden; verzinnen; vormen, samenstellen; maken, bereiden; opmaken (bed); aanleggen (vuur); asfalteren; karakter, aard; opbouw--------v. construeren; constitueren; uitvinden, samenstellen; vergeven en vergeten; leveren wat ontbreekt; van cosmetica gebruik laten maken; compenseren voor iemand gemist heeft (zoals in: " Ik heb het examen gemist, kan ik het inhalen?")make up♦voorbeelden:¶ make up for • weer goed maken, vergoedenthis will make up into two pairs of trousers • hier kan men twee broeken uit makenmake up to someone • bij iemand in de gunst zien te komenmake up to someone for something • iemand iets vergoeden; iets goedmaken met/bij iemandhow can we ever make up to them for this? • hoe kunnen we hen dit ooit doen vergeten?II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 volledig/voltallig maken ⇒ aanvullen4 vergoeden ⇒ goedmaken; teruggeven, terugbetalen8 maken ⇒ opstellen, klaarmaken 〈 medicijn〉, bereiden; maken tot (pakje); (kleren) maken (van), naaien♦voorbeelden:make up a four at a game of scrabble • de vierde man zijn in een spelletje scrabble®make up a loss • een verlies goedmakenmake up the money you owe him • geef hem het geld terug dat je hem schuldig bent7 forty men and thirty-seven women made up the whole tribe • veertig mannen en zevenendertig vrouwen vormden de hele stamthe group was made up of four musicians • de groep bestond uit vier muzikantenmother made us up a sandwich lunch • moeder maakte voor ons een lunchpakket klaarmake up a shirt • een overhemd maken/naaienhe made his old books up into two small parcels • hij maakte van zijn oude boeken twee kleine pakjes -
62 one
adj. een--------n. een--------pron. iemandone1[ wun] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:these come only in ones • deze worden alleen in verpakkingen van één/per stuk verkocht————————one21 〈als vervanging voor eerder genoemd woord; meestal onvertaald〉 (er) een ⇒ 〈 benaming voor〉 (er) eentje 〈 grap, verhaal, drankje, snuiter enz.〉♦voorbeelden:like one dead • als een dodelet's have (a quick) one • laten we er (gauw) eentje gaan drinkenthe one that I like best • degene die ik het leukst vindI'll go him one better • ik zal hem een slag voor zijn/overtroevennever a one • geen enkelehe was one up on me • hij was me net de baasthe one about the generous Scot • die mop over de vrijgevige Schothe's a one for music • hij is een muziekliefhebberthis one's on me • ik trakteer!this one • deze hier2 〈 Brits-Engels〉 one must never pride oneself on one's achievements, 〈 Amerikaans-Engels〉one must never pride himself on his achievements • men mag nooit prat gaan op zijn prestatiesII 〈telwoord; als voornaamwoord〉1 één♦voorbeelden:1 become one • één worden, samenvallen/smeltenone after another • een voor een, de een na de andereone or two • één of twee, een paarhe and I are at one (with one another) • hij en ik zijn het (roerend) eens (met elkaar)one by one • een voor een, de een na de anderone of the members • een van de ledenone to one • één op/tegen éénone to one match • één op één/puntsgewijze overeenkomstas one • als één man¶ one and all • iedereen, jan en allemanI was one too many for him • ik was hem te sterk/te slim af〈 informeel〉 like one o'clock • als een gek, energiekI, for one, will refuse • ik zal in ieder geval weigeren(all) in one • (allemaal) tegelijkertijd/gecombineerd〈 informeel〉 done it in one! • in één keer!, de eerste keer goed!→ one another one another/————————one31 een zeker(e) ⇒ één of ander(e), ene♦voorbeelden:we'll meet again one day • we zullen elkaar ooit weer ontmoetenone Mr. Smith called for you • een zekere Mr. Smith heeft jou gebeldII 〈telwoord; als determinator〉1 één ⇒ enig; 〈 figuurlijk〉 de/hetzelfde; 〈 als versterker, Amerikaans-Engels; informeel〉 enig, hartstikke♦voorbeelden:from one chore to another • van het ene klusje naar het anderethey are all one colour • ze hebben allemaal dezelfde kleurone day out of six • één op de zes dagen, om de zes dagenthey cried out with one voice • ze riepen als uit één mondmy one and only friend • mijn enige echte vriendthe one and only truth • de alleenzaligmakende waarheidone and the same thing • één en dezelfde zaak, precies hetzelfdeneither one thing nor the other • vlees noch vis, halfslachtig -
63 oneself
pron. zichzelf————————[ wunself]2 zelf♦voorbeelden:by oneself • in z'n eentje, alleensomeone taller than oneself • iemand die groter is dan men zelf ispleased with oneself • met zichzelf ingenomen -
64 outstay one's welcome
gastvrijheid van de gastheer misbruiken, te lang te gast blijvenlanger blijven dan men welkom is, blijven plakken———————— -
65 people
n. "People", wijdverspreid Amerikaans magazine dat informatie over bekende mensen publiceertpeople1[ pie:pl]1 volk ⇒ gemeenschap, ras, stam♦voorbeelden:II 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord steeds meervoud〉1 mensen ⇒ personen, volk, lui2 de mensen ⇒ ze, men♦voorbeelden:2 what will people say? • wat zullen de mensen/ze wel zeggen?people say … • men zegt …¶ go to the people • een referendum houden, naar de kiezers gaan→ beautiful beautiful/————————people2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:a thickly peopled town • een dichtbevolkte stad -
66 reap
v. maaien; oogsten[ rie:p]♦voorbeelden:reap as one has sown • gelijk men zaait, zo zal men oogsten -
67 reportedly
-
68 reputedly
-
69 the very man
de persoon die men nodig heeft, net wie men zocht -
70 though one works hard he still may fail
hoewel men hard werkt, kan men nog mislukkenEnglish-Dutch dictionary > though one works hard he still may fail
-
71 two can play at that game
zo men doet, zo men ontmoet -
72 two
adj. twee--------n. twee[ toe:]♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 two is company, three is a crowd • twee is genoeg, drie is teveel; de derde man brengt de stilte aan〈 spreekwoord〉 two wrongs don't make a right • dat iemand een fout maakt is geen excuus om ook die fout te makengive me a two • geef me een briefje van tweeI had two • ik had er twee〈 spreekwoord〉 two can play at that game • zo men doet, zo men ontmoet〈 spreekwoord〉 it takes two to make a quarrel • waar twee kijven, hebben beiden schuldtwo or three • een paar, een stuk of watit's two o'clock • het is twee uurtwo by two • twee aan tweearranged in twos • per twee gerangschiktcut in two • in tweeën gesnedenan apple or two • een paar appelentwo and two • twee aan twee -
73 you
pron. jij; U; jullieyou1[ joe:] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————you22 〈 meervoud〉jullie, u♦voorbeelden:‘You're a fool’ ‘You're another’ • ‘Jij bent een stommeling’ ‘Jij ook’here's to you • op jouw gezondheidI'm Sarah to you • voor jou heet ik Sarah2 what are you two up to? • wat voeren jullie twee uit?→ good good/1 je ⇒ men♦voorbeelden:that's men for you • zo zijn de mannen -
74 I beam pointer
wijst I, tekst teken, een teken met I vorm dat verschijnt wanneer men wijst op de plaats waar men kan beginnen te schrijven -
75 YMCA
afk. v. Young Men's Christian Association, Christelijke Jeugd VerenigingYMCA (Young Men's Christian Association) -
76 assayable
adj. Kan onderzocht worden; kan men proberen; kan men aandurven -
77 basics of reading
de beginselen van het lezen (de dingen die men moet weten als men begint te leren lezen) -
78 bottom up design
Planning van onder naar boven (planning methodologie volgens welk men met een gedetailleerd plan moet beginnen van waaruit men kan doorgaan en de eindconclusie er uit halen) -
79 forms of address
woorden waar men gebruik van maakt als men zich tot iemand wendt: "pardon", "meneer", enz. -
80 namelessness
n. naamloosheid, toestand waarin men zonder naam is; toestand waarin men geen naam heeft, anonimiteit; het ondefinieerbaar zijn
См. также в других словарях:
men — men·acme; men·a·di·one; men·ar·che; men·as·pis; men·da·cious; men·da·cious·ly; men·da·cious·ness; men·dac·i·ty; men·de; men·de·lé·eff s; men·de·le·vi·um; men·de·lian·ism; men·de·lian·ist; men·del·ism; men·del·ize; men·del s; men·de·lye·ev·ite;… … English syllables
Men — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. {{{image}}} Sigles d une seule lettre Sigles de deux lettres > Sigles de trois lettres … Wikipédia en Français
Mén — MEN Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. {{{image}}} Sigles d une seule lettre Sigles de deux lettres > Sigles de trois lettres … Wikipédia en Français
Men — hat folgende Bedeutungen: eine phrygische Gottheit, siehe Men (Gott) japanisches Wort für den Kopfschutz der Kendō Rüstung: Men (Kendō) Name des Sterns Alpha Lupi Originaltitel des US amerikanischen Filmdramas Männer sind zum Küssen da aus dem… … Deutsch Wikipedia
men — /men/, n. pl. of man. * * * (as used in expressions) Young Men s Christian Association Angry Young Men Chamberlain s Men Lord Chamberlain s Men International Working Men s Association Lung men caves * * * ▪ Anatolian god moon god worshiped… … Universalium
Men — puede referirse a: Men, nombre de la estrella Alfa Lupi (α Lup). Men palabra inglesa que significa varón. Men, nombre de una diosa frigia. Men, en japonés, designa a la parte de la armadura que cubre la cabeza en el Kendō, así como a uno de los… … Wikipedia Español
Men — Men, pron. [OE. me, men. Not the plural of man, but a weakened form of the word man itself. Skeat.] A man; one; used with a verb in the singular, and corresponding to the present indefinite one or they. [Obs.] Piers Plowman. [1913 Webster] Men… … The Collaborative International Dictionary of English
men-3 — men 3 English meaning: to think, mind; spiritual activity Deutsche Übersetzung: “denken, geistig erregt sein” Note: extended menǝ : mnü and mnē , menēi : menī Material: O.Ind. mányatē “denkt”, Av. mainyeite ds., ap.… … Proto-Indo-European etymological dictionary
MEN — iniciales de Multiple Endocrine Neoplasia (Neoplasias endocrinas múltiples). Es un síndrome neoplásico de carácter hereditario que predispone al desarrollo de tumores benignos o malignos de tipo endocrino. Se conocen dos tipos: MEN tipo 1 en el… … Diccionario médico
menþja- — *menþja , *menþjam, *mendja , *mendjam germ., stark. Neutrum (a): nhd. Andenken, Gedenken, Erinnerung; ne. memory, rememberance; Rekontruktionsbasis: got., an., ahd.; Hinweis: s. *mendi ; Etymologie: s. ing … Germanisches Wörterbuch
men — plural of MAN (Cf. man) (n.). To separate the men from the boys in a figurative sense is from 1943; earliest uses tend to credit it to U.S. aviators in World War II. One of the most expressive G.I. terms to come out of the late strife was that s… … Etymology dictionary