-
1 rigour
n. ontbering, ongemak, barheid; uiterste nauwkeurigheidI 〈telbaar zelfstandig naamwoord; the; vaak meervoud〉1 ontbering ⇒ ongemak, barheid♦voorbeelden:1 gestrengheid ⇒ strikte/stipte toepassing♦voorbeelden: -
2 grimness
n. onverbiddelijkheid, meedogenloosheid; schrikaanjagendheid -
3 inclemency
n. strengheid, meedogenloosheid; guur, bar (weer) -
4 remorselessness
n. onbarmhartigheid, meedogenloosheid, wreedheid -
5 ruthlessness
n. meedogenloosheid, wreedheid -
6 stoniness
n. meedogenloosheid, wreedheid
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский