-
1 liquidate
v. sluiten, verwerpen (van een schuld); overgaan tot vloeibare vorm; opheffen (van een onderneming); uitschakelen; vermoorden; failliet gaan[ likwiddeet]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 go into liquidation
liquideren, failliet gaan -
3 liquidation
n. faillissement; uitschakeling; verwerping (van een schuld)[ likwiddeesjn]♦voorbeelden: -
4 wind up
opwinden; eindigen, concluderen; zich laten opwinden[ wajnd up]♦voorbeelden:you'll wind up with an ulcer • jij loopt nog eens een maagzweer op1 besluiten ⇒ beëindigen, afronden♦voorbeelden:1 wind up a conversation/project • een gesprek/project beëindigen2 omhoogdraaien ⇒ ophalen/hijsen♦voorbeelden:3 be/get wound up • opgewonden zijn/raken
См. также в других словарях:
liquidieren — Vsw Geschäft auflösen, zu Geld machen, hinrichten erw. fach. (16. Jh.) mit Adaptionssuffix. Entlehnt aus spl. liquidāre und it. liquidare, zu l. liquidus flüssig , zu l. liquēre flüssig sein . Ein Geschäft wird aufgelöst, indem es in flüssige… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache