-
1 lidmaat
〈 protestant〉♦voorbeelden: -
2 lidmaat
-
3 lidmaat
-
4 lidmaat
miembro; miembroDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > lidmaat
-
5 lidmaat
n. limb, member -
6 lidmaat
= lid -
7 lidmaat
1) ledamot2) medlem3) lem -
8 lidmaat
adhérent, affilié, membre, partisan -
9 lidmaat
miembro; miembro -
10 lidmaat zijn van een kerk
lidmaat zijn van een kerk -
11 als lidmaat bevestigen/aannemen
als lidmaat bevestigen/aannemenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > als lidmaat bevestigen/aannemen
-
12 lid
= lidmaat; omembre m -
13 membre
membre [mãbr]〈m.〉3 lid ⇒ gedeelte, onderdeel♦voorbeelden:membre actif • werkend lidm1) lid(maat)2) onderdeel3) lichaamsdeel4) penis -
14 miembro
aanhanger, lid, lidmaat; lid, lidmaatDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > miembro
-
15 miembro
aanhanger, lid, lidmaat; lid, lidmaat -
16 член
lid ; lidmaat -
17 член религиозной организации
ngener. lidmaatRussisch-Nederlands Universal Dictionary > член религиозной организации
-
18 confirm
v. bevestigen; waarmaken[ kənfə:m]1 bevestigen ⇒ bekrachtigen, bij besluit vastleggen2 bevestigen ⇒ goedkeuren, confirmeren♦voorbeelden:confirm by letter/in writing • schriftelijk bevestigen -
19 confirmation
-
20 extremity
- 1
- 2