-
1 biscuit
n. biskwiet, koekje[ biskit]♦voorbeelden:¶ that takes the biscuit! • dat is het toppunt!, dat slaat alles! -
2 fawn
adj. lichtbruin--------n. jong hert; een soort gelig-bruin--------v. reekalf, jong hert(je); licht geelbruin, reebruin; kwispelstaarten (v. hond); vleien, kruipen voorfawn1[ fo:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————fawn2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:¶ fawn (up)on • vleien, kruipen voor -
3 ecru
n. lichtbruin, beige -
4 café
café [kaafee]〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉3 café♦voorbeelden:café en poudre • poeder-, oploskoffiecafé vert • ongebrande koffie2 café crème • koffie met melk, roomcafé express • espressocafé filtre • filterkoffiecafé au lait • (sterke) koffie met (veel) melkcouleur café au lait • lichtbruinrobe café • donkerbruine jurkcafé glacé • ijskoffiearriver au café • aan het eind van de maaltijd komenfaire le, du café • koffie zettenm1) koffie2) café -
5 jaune
jaune (d'oeuf)eierdooier, eigeel————————jaune1 [zĵoon]〈m.〉♦voorbeelden:1 jaune (d'oeuf) • eierdooier, eigeeltube de jaune • tube gele verfjaune citron • citroengeelhabillé de jaune • in het geel gekleed————————jaune2 [zĵoon]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉1 geel♦voorbeelden:¶ rire jaune • gedwongen lachen, lachen als een boer die kiespijn heeft1. m, adj1) geel2) Mongool3) stakingsbreker, werkwillige2. adj, adv -
6 roussir
roussir [roesier]1 rossig, bruin worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉v1) rossig/bruin worden2) schroeien3) rossig maken -
7 couleur café au lait
couleur café au lait -
8 cuir jaune
cuir jaune -
9 faire roussir dans le beurre
faire roussir dans le beurreDictionnaire français-néerlandais > faire roussir dans le beurre
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский