-
1 linear measure
lengtemaat -
2 measure of length
lengtemaat -
3 linear measure
-
4 linear
adj. lineair, recht(lijnig); lengtemaat[ linniə]♦voorbeelden: -
5 long measure
long measure -
6 millimeter
-
7 nail
n. spijker; nagel; nail (lengtemaat van vroeger)--------v. spijkeren; nagelen; vangen (van een crimineel enz.); openbaar betrappennail1[ neel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 nagel2 spijker♦voorbeelden:pay on the nail • contant betalen————————nail2〈 werkwoord〉2 vastnagelen ⇒ vastleggen/zetten♦voorbeelden:he nailed the source of the rumours • hij wist te achterhalen wie de geruchten had verspreid -
8 pole
n. Pool, iem. v. Poolse afkomst; pool, tegenpool; paal, maat, stok, vaarboom--------v. (voort)bomen, varen met stok[ pool]♦voorbeelden:be poles apart/asunder • onverzoenlijk/onverenigbaar zijn -
9 span
n. breedte, wijdte, vleugelbreedte (v. vliegtuig); (tijds)span(ne); overspanning, spanwijdte--------v. overspannen, overbruggenspan1[ spæn] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————span2〈werkwoord; spanned〉 -
10 cubitus
n. elleboog (lengtemaat) -
11 mi.
n. Mijl (lengtemaat) -
12 millimicron
n. millimicron (lengtemaat, uit duizend bestaande micron) -
13 y.
n. jaar--------n. yard (0,914 m), lengtemaat -
14 yd.
n. Yard, el (lengtemaat) -
15 yds.
n. yds (afkorting v. yards, lengtemaat)
См. также в других словарях:
Dutch units of measurement — Relief on the gable of De Waag at the Markt in Gouda The Dutch units of measurement used today are those of the metric system. Before the 19th century, a wide variety of different weights and measures were used by the various Dutch towns and… … Wikipedia