-
1 legitimate
adj. wettelijk; koosjer; terecht; echt; logisch; legitiem--------v. wettig verklaren, echten, wettigen, legitimeren[ lidzjittimmət]1 wettig ⇒ met betrekking tot/uit een wettig huwelijk2 wettig ⇒ rechtmatig, legitiem3 geldig ⇒ gegrond, gewettigd4 beredeneerd ⇒ logisch, redelijk5 authentiek ⇒ echt, origineel♦voorbeelden:legitimate child • wettig kind -
2 légitime
légitime [leezĵietiem]2 rechtmatig ⇒ billijk, gerechtvaardigd♦voorbeelden:→ défenseadj1) wettig, legitiem2) echt [kind]3) rechtmatig -
3 законный
adjgener. rechtmatig, valide, wetmatig, echt, geldig, geoorloofd, legitiem, rechtsgeldig, wettelijk, wettig -
4 kosher
-
5 lawful
adj. wettelijk; wettig; volgens de wet; is van kracht; gepermitteerd[ lo:fl] 〈 lawfulness〉1 wettig ⇒ legaal, rechtsgeldig2 rechtmatig ⇒ geoorloofd, legitiem♦voorbeelden: -
6 legit
adj. wettig, legitiem (slang, verkorting van "legitimate")--------n. klassiek stuk/repertoire; echte/eigenlijke toneel[ lidzjit] 〈 verkorting〉 [legitimate]1 wettig ⇒ legaal, okay -
7 allowably
adv. toegestaan, veroorloofd; legitiem -
8 legitimateness
n. het wettig zijn, het rechtmatig zijn, het legitiem zijn -
9 legitim
-
10 legitimieren
См. также в других словарях:
legitim — Adj erw. fremd. Erkennbar fremd (18. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus l. lēgitimus, zu l. lēx Gesetz (legal). Abstraktum: Legitimation (16. Jh.); Verb: legitimieren. Ebenso nndl. legitiem, ne. legitimate, nfrz. légitime, nschw. legitim, nnorw.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache