-
1 give quarter to
kwijtschelding schenken -
2 loan forgiveness
kwijtschelding van schuld -
3 remit a punishment
kwijtschelding van straf -
4 remission
n. vergeving, kwijtschelding; verzwakking, remissie[ rimmisjn] -
5 absolution
n. absolutie, vergiffenis; ontheffing[ æbsəloe:sjn] -
6 forgiveness
-
7 pardon
n. pardon; vergiffenis; gratie--------v. vergeven; gratie verlenen; vergiffenis schenkenpardon, wat zei u?————————pardon1[ pa:dn] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:general pardon • amnestiepardon • pardon, wat zei u?————————pardon2〈 werkwoord〉1 vergeven ⇒ genade/vergiffenis schenken, een straf kwijtschelden♦voorbeelden: -
8 quittance
n. vrijstelling; kwijting; beloning; vergelding[ kwitns]1 vrijstelling ⇒ (bewijs van) ontheffing, kwijtschelding♦voorbeelden: -
9 relaxation
n. ontspanning(svorm); verlichting (v. straf, plicht enz.)[ rie:lækseesjn]2 gedeeltelijke kwijtschelding/verlichting 〈 van straf, plicht enz.〉 -
10 reprieve
n. uitstel/opschorting van executie; verzachten--------v. verzachten; uitstellenreprieve1[ riprie:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 respijt ⇒ verlichting, verademing♦voorbeelden:————————reprieve2〈 werkwoord〉1 uitstel/gratie/opschorting verlenen 〈 van doodstraf〉 -
11 going to Canossa
naar Canossa gaan (kwijtschelding van eer en om vergiffenis vragen,overgeving dwingen)
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский