-
21 sexual prowess
sexuele kundigheid -
22 skill
bekwaamheidkundigheidvaardigheid -
23 знания
ngener. kunde, kundigheid -
24 осведомлённость
ngener. bedrevenheid, kundigheid, medeweten, voorkennis, voorweten -
25 познания
ngener. kunde, kundigheid -
26 учёность
ngener. geleerdheid, kundigheid, wijsheid -
27 förmåga
1) bekwaamheid2) kundigheid -
28 ability
talente, kundigheid, kwalifikasie, knapheid -
29 know-how
kunde, kundigheid -
30 proficiency
vaardigheid, kundigheid -
31 kunst
1 [door kunstenaars beoefende discipline] art2 [kunstwerk(en)] art4 [moeilijke handeling] trick5 [wat door mensen is gemaakt, voornamelijk in samenstellingen] artificial/man-made/synthetic things 〈enz.〉6 [meervoud] [fratsen] tricks♦voorbeelden:de beeldende kunsten • the visual artsde kunst om de kunst • art for art's sakeeen handelaar in kunst • an art dealerhij verstaat de kunst van het schermen/met mensen om te gaan • he knows how to fence/handle peopleeen meester in de kunst • a master of the artdat is uit de kunst • that's amazing!/stunning!4 ergens met veel kunst en vliegwerk in slagen • manage to do something by pulling out all the stopsdat is juist de kunst • that's the trickhet is (nu juist) de kunst om het met losse handen te doen • the trick is doing it without holding onzo is er geen kunst aan • there's nothing clever in that, that's no big deal5 kunstbloemen, kunstbont • artificial flowers, man-made/synthetic fur -
32 leren
leren1〈bijvoeglijk naamwoord; alleen attributief〉1 leather♦voorbeelden:————————leren21 [kundigheid, kennis verwerven (van)] learn ((how) to do)2 [doen inzien] teach♦voorbeelden:een vak leren • learn a tradedat moet je leren eten • that's an acquired tasteiemand leren kennen • get to know someoneop dat gebied kun je nog heel wat van hem leren • he can still teach you a thing or twowe kunnen van hem nog wel iets leren • we still have something to learn from himmet iets leren leven • learn to live with somethingleren lopen • learn to walkhij wil leren schaatsenrijden • he wants to learn (how) to ice-skatehij leert moeilijk/vlot • he's a slow/fast learnersommige mensen leren het nooit • some people just never learniets perfect leren (beheersen) • master somethingdoor ervaring leren • learn by experienceeen mens is nooit te oud om te leren • one is never too old to learnuit die roman leren we dat … • that novel teaches us that …van zijn ervaringen leren • learn from one's experiencesiets al doende leren • pick something up as you go alongiets van buiten/uit het hoofd leren • learn something by heart2 de ervaring leert … • experience teaches …dat zal je leren • that'll teach youik zal je leren (dat arme dier te plagen) • I'll teach you (to tease that poor animal)3 haar kinderen kunnen goed/niet leren • her children are good/no good at schoolvoor dokter leren • study to be a doctorhij heeft weinig geleerd • he's had little (formal) schoolingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [onderrichten omtrent] teach (something to someone/someone (how) to do something)♦voorbeelden:iemand leren lezen en schrijven • teach someone to read and write2 waar heb jij zo leren vloeken? • where did you pick up such swearwords?hij leert het al aardig • he's beginning to get the hang of it -
33 Kunst
〈v.; Kunst, Künste〉3 kunst, kunde, kundigheid4 〈 vaak als eerste lid van een samenstelling〉kunst, imitatie, namaak♦voorbeelden:da hilft keine Kunst mehr • er is geen helpen meer aan〈informeel; figuurlijk〉 was macht die Kunst? • hoe staan de zaken?da bin ich mit meiner Kunst am, zu Ende • nu ben ik ten einde raad¶ 〈 spreekwoord〉 allen Leuten recht getan, ist eine Kunst, die niemand kann • ±imen kan het niet iedereen naar de zin maken/i -
34 Können
Können〈o.; Könnens〉1 bekwaamheid, kunde, kundigheid2 handigheid ⇒ kunstvaardigheid, talent♦voorbeelden:1 sein Können zeigen • laten zien, wat men kan
Страницы
- 1
- 2