-
1 kromtrekken
-
2 kromtrekken
-
3 kromtrekken
искривиться; ( (с)(по)коробиться); (по)корёжиться* * *гл.общ. изгибаться, искривляться, перекашиваться, коробиться (о дереве) -
4 kromtrekken
v. warp, lift -
5 kromtrekken
ww(se) déformer, gauchir -
6 kromtrekken
• to warp -
7 buckle
n. gesp; uitsteeksel--------v. kromtrekken; wankelen, bezwijken; (vast)gespen, aangespen, ontwrichtenbuckle1[ bukl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gesp————————buckle21 met een gesp sluiten/vastzitten ⇒ aangegespt (kunnen) worden2 kromtrekken ⇒ ontzetten, ontwricht raken3 wankelen ⇒ wijken, bezwijken♦voorbeelden:the ends of this necklace buckle together at the back • de uiteinden van deze ketting zitten van achter met een sluiting vast3 despite our efforts we buckled under their attack • ondanks onze inspanningen wankelden we onder hun aanval→ buckle to buckle to/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (vast)gespen ⇒ aangespen, omgespen2 ontwrichten ⇒ ontzetten, (uit/ver)buigen♦voorbeelden:1 buckle up a belt • een riem omdoen/gespen -
8 gauchir
gauchir [goosĵier]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 krom maken ⇒ krommen, verwringen2 verdraaien ⇒ verwringen, vervalsenv1) kromtrekken2) krom maken3) verdraaien, vervalsen -
9 gondoler
gondoler [gõdollee] -
10 verziehen
verziehen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 〈 sport en spel〉verkeerd schieten, raken♦voorbeelden:2 scheef-, kromtrekken♦voorbeelden:4 verzieh dich! • hoepel op! -
11 искривить
krombuigen, kromtrekken -
12 коробить
krommen, buigen, kromtrekken -
13 изгибаться
vgener. kromtrekken, kronkelen, zich krommen, zich kronkelen -
14 искривляться
vgener. kromtrekken -
15 коробиться
vgener. trekken, werken, kromtrekken (о дереве) -
16 перекашиваться
vgener. kromtrekken -
17 hump
n. bult--------v. krommen, de rug krommen, geslachtsgemeenschap bedrijvenhump1[ hump] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 it gives me the hump • ik baal ervan/krijg er de balen van————————hump21 bollen ⇒ bol gaan staan, kromtrekkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 welven ⇒ bol/krom maken, ronden -
18 warper
n. iemand die iets krom trekt, laat kromtrekken; (Figuurlijk) Een verkeerde richting geven aan; verdraait, scheert (op een weefgetouw) -
19 gauchissement
gauchissement [goosĵiesmã]〈m.〉1 (het) krommen ⇒ kromming, verwringing3 verdraaiing ⇒ verwringing, vervalsingm2) verdraaiing, vervalsing -
20 bomber
Страницы
- 1
- 2