-
21 couldn't get any worse
kon niet erger worden -
22 couldn't help it
kon het niet helpen, hield zichzelf niet onder controle -
23 couldn't make up his mind
kon niet tot een besluit komen -
24 couldn't sleep
kon niet slapen -
25 couldn't take his eyes off
kon zijn ogen niet afnemen van- -
26 did not take his word for it
kon niet met zekerheid zeggen, betwijifelde wat hij zei -
27 didn't give a damn
kon hem geen barst schelen -
28 gave a damn
kon hem iets schelen,gaf er iets om -
29 lost sleep over
kon niet goed slapen door -
30 make head or tail of it
kon er (geen) touw aan vastknopen -
31 all
adj. al; alle--------adv. alles--------n. allemaal, allen; alles--------pron. alles; allemaal, allen, iedereenall1[ o:l] 〈zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉♦voorbeelden:————————all21 alle(n) ⇒ allemaal, iedereen2 alles ⇒ al, allemaal♦voorbeelden:one and all, all and sundry • alles en iedereen, jan en allemanthey all have left, they have all left, all of them have left • ze zijn allemaal wegall of the soldiers • al de/alle soldatenwhat's it all about? • waar gaat het nou eigenlijk over?it's all one/the same to me • het kan me (allemaal) niet schelenall that I could see • het enige wat ik kon zienabove all • bovenal, voor allesif you can't, I'll have to do it, that's all • als jij het niet kunt, dan zal ik het moeten doen, zo simpel is/ligt datonce and for all • voorgoedafter all • per slot van rekening, toch, tenslottehe can't walk at all • hij kan helemaal niet lopenif I could do it at all • als ik het maar enigszins kon doendid you do it at all? • heb je het überhaupt/eigenlijk wel gedaan?she spoke very little if (she spoke) at all • ze zei heel weinig, als ze dan al wat zei〈 na bedanking〉 not at all • niets te danken, graag gedaanfor all I care he can get stuffed • wat mij betreft kan hij de pot opfor all I know • voor zover ik weetfor all I know, he might nog come at all • misschien komt hij helemaal niet, weet ik veelin all • in 't geheel, in totaalall in all • al met alit costs all of \\td100 • het kost niet minder dan 100 dollarand all • enzovoort〈 informeel〉 how could you do it, with your handicap and all? • hoe heb je het kunnen doen, en dan nog wel met jouw handicap?→ well well/————————all3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:all right • in orde, okayall worn out • helemaal versletenif it's all the same to you • als het jou niets uitmaaktI've known it all along • ik heb het altijd al gewetenall at once • plotselingpaint it blue all over • schilder het helemaal blauwthere was satisfaction all round • iedereen was tevredenall too soon • (maar) al te gauwI'm all for it • ik ben er helemaal voor¶ all the same • toch, desondanksgo all out • alles geven, alles op alles zettenthe dog was all over me • de hond sprong van alle kanten tegen me opthe family were all over me • de familie verwelkomde me uitbundigall the better/sooner • des te beter/sneller→ all right all right/————————all42 enig(e)♦voorbeelden:today of all days • uitgerekend vandaagof all the nerve/ 〈 Brits-Engels〉 cheek! • wat een brutaliteit!they called on uncle Jim, of all people! • ze gingen nota bene bij oom Jim op bezoek!〈 Amerikaans-Engels〉 it's all wool • het is zuivere/100% wol1 al(le) ⇒ geheel, gans2 al(le) ⇒ ieder, elk♦voorbeelden:1 all (the) angles (taken together) are 180° • alle hoeken van een driehoek (samen) zijn 180°with all my heart • van ganser harte〈 voornamelijk Brits-Engels〉 all the morning, 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉all morning • de hele morgen2 all (the) angles are 60° • elke hoek is/alle hoeken zijn 60°→ that that/ -
32 but
adv. alleen als; met moeite--------conj. maar; doch--------n. voorwaarde; weerstand; beperking--------prep. behalve--------v. "maar"but1[ but] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 maar ⇒ tegenwerping, bedenking♦voorbeelden:but me no buts • geen gemaar, niks te maren〈 informeel〉 no buts about it • zeker weten, reken maar————————but21 die/dat niet♦voorbeelden:————————but31 slechts ⇒ enkel, alleen, maar, pas2 (en) toch ⇒ echter, anderzijds♦voorbeelden:I could but feel sorry for her • ik kon enkel medelijden hebben met haarI know but one • ik ken er maar één————————but41 behalve ⇒ buiten, uitgezonderd, anders dan♦voorbeelden:all but John • allen behalve Johnwho but John? • wie anders dan John?he wanted nothing but peace • hij wilde slechts rustthe last but one • op één na de laatstethe next summer but one • de zomer na de volgende————————but5♦voorbeelden:what could I do but surrender? • wat kon ik doen behalve me overgeven?¶ 〈 informeel〉 no sooner had she spoken but it appeared again • ze was nog niet uitgesproken of het verscheen opnieuwII 〈 nevenschikkend voegwoord〉♦voorbeelden:young but clever • jong maar sluwbut then (again) • (maar) anderzijds/jabut yet • niettemin2 he ran but ran! • hij liep, en hoe!he ran but fast! • hij liep, en snel ook!but no! • nee maar!, nee toch!but yes! • maar ja toch! -
33 could
2 mocht(en) ⇒ zou(den) mogen, zou(den) kunnen♦voorbeelden:I could go if you like • ik zou kunnen gaan als je wiltyou could have warned us • je had ons toch kunnen verwittigenI could weep with exhaustion • ik zou kunnen huilen van vermoeidheid -
34 through
adj. doorgaand--------adv. door; stap voor stap tot het eind--------prep. door1 doorgaand ⇒ doorlopend, ononderbroken♦voorbeelden:through passengers • passagiers op doorreisthrough train • doorgaande treinno through road • geen doorgaand verkeer————————♦voorbeelden:get through • erdoorheen komen, slagen; weten over te brengenI will put you through • ik zal u doorverbindensee something through • ergens van begin tot eind bijblijven→ be through be through/, come through come through/ etc.————————1 〈 aanduiding van richting, weg of medium; ook figuurlijk〉 (helemaal) door ⇒ via, langs, over, gedurende♦voorbeelden:did my application get through the board? • is mijn aanvraag door de raad aanvaard?seen through a child's eyes • gezien met de ogen van een kindhe peered through his glasses • hij tuurde door zijn brilget through one's exams • slagen voor zijn examenall through his life • gedurende heel zijn levenI could not speak through the noise • ik kon het lawaai niet overstemmenhe remained calm through the whole trial • hij bleef kalm gedurende heel het proceshe stayed through the summer • hij bleef tot het einde van de zomerwe get our information through the papers • we ontvangen onze informatie via de krantenhe spoke through his representative • hij sprak via zijn vertegenwoordiger -
35 which
adj. welke? van welke? naarwelke? inwelke?--------pron. welk, welkewhich1[ witsj]1 welke (ervan) ⇒ wie/wat♦voorbeelden:1 he could not decide which (of them) to choose • hij kon niet beslissen welke hij (ervan) moest kiezenhe could not tell which was which • hij kon ze niet uit elkaar houdenwhich of the girls hit Sarah? • wie van de meisjes heeft Sarah geslagen?1 die/dat ⇒ welke, wat2 wat ⇒ hetgeen, (iets) wat♦voorbeelden:1 that which she had seen thoroughly upset her • dat wat ze gezien had maakte haar helemaal overstuurthe clothes which you ordered • de kleren die je besteld hebt2 he said they were spying on him, which is sheer nonsense • hij zei dat ze hem bespioneerden, wat/hetgeen kklare onzin is————————which21 welk(e)♦voorbeelden:1 which colour do you prefer? • welke kleur vind je het mooist?1 welk(e)♦voorbeelden:1 she hated green, which colour reminded her of her school uniform • ze had een hekel aan groen, omdat die kleur haar aan haar schooluniform deed denken -
36 I couldn't help hearing
ik kon niet verhelpen te horen,ik kon het niet helpen te horen -
37 as hard as he could
zo goed als hij kon,zo hard hij kon -
38 was on the tip of his tongue
lag op het puntje van zijn tong (hij kon het zich bijna herinneren; hij kon zich bijna niet inhouden) -
39 I could but feel sorry for her
-
40 I could distinguish the tower in the distance
English-Dutch dictionary > I could distinguish the tower in the distance
См. также в других словарях:
Kon — bezeichnet: die Kon Tiki, Name eines Floßes, mit welchem der Norweger Thor Heyerdahl 1947 über den Pazifik segelte den Gott des Regens und des Südwindes in der Mythologie der Inka Kon (Indien), ein Ort in Indien Koń, ein Ort in Polen Kon ist der… … Deutsch Wikipedia
koń — {{/stl 13}}{{stl 8}}rz. mż III, lm D. koni, N. mi {{/stl 8}}{{stl 20}} {{/stl 20}}{{stl 12}}1. {{/stl 12}}{{stl 7}} czworonożny ssak nieparzystokopytny, roślinożerny, o wadze 200 –1000 kg, z długim ogonem z włosia, różnorodnie umaszczony,… … Langenscheidt Polski wyjaśnień
Kon — is the shorter version of the Greek name Konstantine.* Kon (Bleach), a fictional character from the Bleach manga and anime series * Satoshi Kon, director of anime films * Bō, a Japanese weapon similar to a quarterstaff * Kon (Inca mythology), the … Wikipedia
Kon — puede referirse a: Satoshi Kon, director de cine anime japonés; Kon, deidad de la mitología inca; Kon, personaje de la serie japonesa Bleach. Esta página de desambiguación cataloga artículos relacionados con el mismo título. Si llegaste aquí a… … Wikipedia Español
kon... — kon..., Kon... 〈vor b, p, m〉 kom..., Kom... 〈vor l〉 kol..., Kol... 〈vor r〉 kor..., Kor... 〈vor h u. Vokalen〉 ko..., Ko... 〈Vorsilbe〉 mit, zusammen mit... [<lat. con..., in Zus. für cum „mit“] * * * kon... [lateinisch »zusammen«, »mit«],… … Universal-Lexikon
Kon... — kon..., Kon... 〈vor b, p, m〉 kom..., Kom... 〈vor l〉 kol..., Kol... 〈vor r〉 kor..., Kor... 〈vor h u. Vokalen〉 ko..., Ko... 〈Vorsilbe〉 mit, zusammen mit... [<lat. con..., in Zus. für cum „mit“] * * * kon... [lateinisch »zusammen«, »mit«],… … Universal-Lexikon
kon — (pat kond; Spenser) variant of ↑con3 * * * kon, kon(n)e obs. ff. can v., con v … Useful english dictionary
Kon|ka|ny — Kon|ka|ni or Kon|ka|ny «KON kuh nee», noun. an Indic language closely related to Mahratti, spoken in Goa and nearby regions of western India … Useful english dictionary
Kon|ka|ni — or Kon|ka|ny «KON kuh nee», noun. an Indic language closely related to Mahratti, spoken in Goa and nearby regions of western India … Useful english dictionary
Kon — Kon, v. t. To know. See {Can}, and {Con}. [Obs.] [1913 Webster] Ye konnen thereon as much as any man. Chaucer. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
kon... — kon…, Kon… 〈vor b, p, m〉, kom…, Kom… 〈vor l〉, kol…, Kol… 〈vor r〉, kor…, Kor… 〈vor Vokalen u. h〉, ko…, Ko… 〈in Zus.〉 mit, zusammen mit… [Etym.: <lat. con…, in Zus. für cum »mit«] … Lexikalische Deutsches Wörterbuch