-
1 nicken
-
2 knicken
knicken〈 haben〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 knappen, knippen 〈bijv. van vlooien〉♦voorbeelden: -
3 einknicken
einknickenI 〈onovergankelijk werkwoord; sein〉1 een knik, knak krijgen ⇒ door de knieën zakkenII 〈overgankelijk werkwoord; haben〉1 (enigszins) knikken, knakken ⇒ doorbuigen -
4 jemandem Dank nicken
-
5 jemandes Knie geben nach
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandes Knie geben nach
-
6 kurz
〈 kürzer, (am) kürzest(en)〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 kürzer treten • versoberen, bezuinigen, een stapje terug doenkurz parken • parkeren in een parkeerzonebinnen kurzem • weldrain kürzester Zeit • in de kortst mogelijke tijdseit kurzem • sedert kortüber kurz oder lang • vroeg of laatvor kurzem • kortelings, kort geleden4 er fuhr kurz entschlossen ab • hij vertrok zonder dralen, resoluutkurz nach, vor drei • kort na, vóór drie uur5 kurz gefasst • kort, bondigsich kurz fassen • het kort makenkurz gesagt • om kort te gaanetwas in, mit kurzen Worten sagen • iets in korte bewoordingen zeggenkurz und gut, 〈informeel; schertsend〉kurz und klein, wir entschlossen uns abzufahren • kort en goed, we besloten te vertrekken -
7 kurz nicken
-
8 nachgeben
nachgebenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉♦voorbeelden:seinen Launen nachgeben • aan zijn grillen toegeven, zijn grillen volgennicht nachgeben • volhouden, geen krimp gevenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 naserveren, bedienen 〈 bij het eten〉♦voorbeelden: -
9 schlackern
schlackern1 slingeren, klapperen ⇒ fladderen, knikken
См. также в других словарях:
Canica — (Del germ. knicker, bola de jugar los niños.) ► sustantivo femenino 1 Bolita de vidrio o de barro cocido, que usan los niños para algunos juegos: ■ les ganó todas las canicas. ► sustantivo femenino plural 2 JUEGOS Juego infantil que se practica… … Enciclopedia Universal
knicken — Vsw std. (15. Jh.) Stammwort. Übernommen aus ndd. knikken, das mit ne. knick vergleichbar ist. Weiter entfernt sind anord. kneikja drücken, biegen u.ä. . Offenbar also eine der Bildungen mit der Bedeutung zusammendrücken und dem Anlaut kn . Die… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
canica — canica1 (Del port. cana, caña y canela). f. Canela silvestre de la isla de Cuba. canica2 (Del fr. dialect. canique, y este del neerl. knikker, der. del verbo knikken; cf. al. knicken, romper, aplastar). 1. f. Juego de niños que se hace con bolas… … Diccionario de la lengua española