-
1 kersenpit
-
2 kersenpit
-
3 kersenpit
вишнёвая косточка; башка; котелок -
4 cherrystone
n. kersenpit -
5 boule
boule [boel]〈v.〉♦voorbeelden:boule de neige • sneeuwbalboule de Noël • kerstbalboule de signaux • seinbalfaire boule de neige • een sneeuwbaleffect hebbenen boule • opgerold, als een bol〈 informeel〉 se mettre en boule • boos worden, zijn stekels opzetten→ nerfperdre la boule • de kluts kwijtraken, gek wordenf1) bal, bol, kogel2) aardbol3) kop, knikker4) snoepje -
6 cassis
-
7 cerise
cerise [səriez]〈v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 kers♦voorbeelden:devenir rouge comme une cerise • knalrood wordenaux cerises • in de kersentijdf -
8 fraise
(couleur) fraise————————fraise [frez]〈v.〉1 aardbei♦voorbeelden:f1) aardbei2) moedervlek3) tronie, smoelwerk4) scheil [kalf, lam]6) boor, frees [medisch] -
9 caboche
caboche [kaabosĵ]〈v.〉♦voorbeelden:il a une rude caboche • hij heeft een spijkerharde kopil a une sacrée caboche • hij is een vervloekte stijfkop -
10 ciboulot
-
11 Kirschkern
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский