-
1 capsize
-
2 chavirer
chavirer [sĵaavieree]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen kantelen ⇒ omgooien, omkerenv1) (om)draaien2) kapseizen [schip]4) omgooien, omkeren -
3 опрокидываться
v1) gener. omkantelen, omkanten, omkippen, omstorten, omvallen, omwaaien, kantelen2) navy. kapseizen (килем вверх) -
4 overbalance
v. vallen; laten vallen; overwichtoverbalance1 het evenwicht verliezen ⇒ kapseizen/omslaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
5 self-righting
-
6 turn turtle
-
7 turtle
n. zeeschildpad[ tə:tl]♦voorbeelden: -
8 capoter
capoter [kaapottee]〈 werkwoord〉 -
9 culbuter
culbuter [kuulbuutee]1 omslaan ⇒ kapseizen, buitelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 omvergooien ⇒ omverwerpen, ten val brengen♦voorbeelden: -
10 kentern
-
11 umkippen
-
12 umschlagen
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский